Uitzicht op groei
Beleidsnota oktober 2006
Collegiaal Bestuur
INHOUD
O. INLEIDING
Een kerk is een gemeenschap van mensen die door de Heer God is geroepen om in het voetspoor van Jezus Christus en geleid door de Geest diens boodschap van gerechtigheid en vrede in de wereld gestalte te geven.
De Oud-Katholieke Kerk doet dat met name door het vieren van de eredienst, waarbij woord en sacrament de gelovigen sterken en tot een gemeenschap vormen voor Gods aangezicht; door in navolging van Jezus te getuigen van geloof, hoop en liefde en de unieke waarde van elk mensenleven te verdedigen tegen machten die die waarde schenden; door in de kracht van Gods Geest het verlangen levend te houden naar de wederkomst van Jezus en de voltooiing van Gods koninkrijk op aarde.
Hoewel de kerk de boodschap van Gods liefde voor de mens, zoals die voor eens en altijd is geopenbaard in het leven, sterven en verrijzen van Jezus, onder woorden heeft gebracht in haar liturgie en geloofsbelijdenissen, kan zij zich juist met het oog op haar zending in een telkens veranderende wereld en het doorgeven van de evangelische boodschap aan komende generaties, niet onttrekken aan een voortdurende doordenking van haar geloof.
In dit beleidsplan zet het Collegiaal Bestuur lijnen uit voor het functioneren van de kerk voor de komende jaren. Het is zich ervan bewust dat de speelruimte voor echt nieuw beleid beperkt is, doordat veel van de beleidspunten voortvloeien uit beslissingen in voorbije jaren; dat die speelruimte mede wordt bepaald door de omvang van de beschikbare financiën; en dat altijd geldt dat onvoorziene omstandigheden in de toekomst de plannen kunnen doorkruisen.
De belangrijkste aanbeveling uit het Breed Beraad-proces die het CB bij het opstellen van dit beleidsplan heeft geleid is dat de kerk niet alles tegelijk kan of moet doen. Liever beperken we onze aandacht en energie aan enkele beleidsterreinen waarop we dan ook intensief en geconcentreerd aan het werk gaan, dan dat we aan alles een beetje aandacht geven en daardoor eigenlijk nergens werkelijk goed aan toekomen.
In dit beleidsplan lijkt de blikrichting erg naar binnen te zijn gericht en lijkt de kerkelijke verantwoordelijkheid op de gebieden van maatschappelijke inzet, diaconaat en oecumene niet of slechts summier aan de orde te komen. Dat wil niet zeggen dat deze onderwerpen voor het Collegiaal Bestuur niet (meer) belangrijk zouden zijn. Maar het Bestuur kiest ervoor eerst aandacht te geven aan de organisatie van de kerk, aan haar werkers en middelen, om goed toegerust in een later stadium de opdracht van de kerk naar buiten toe gestalte te kunnen geven.
Het Collegiaal Bestuur heeft er voor gekozen dit beleidplan te gieten in de vorm van een "raamnota" en hierop aansluitend per hoofdstuk met een meer uitgewerkte notitie te komen. Dit is mede ingegeven door de wens de verschillende onderwerpen zorgvuldig te behandelen en voor diverse onderwerpen is nog nader onderzoek nodig. Aan het slot van de nota staat aangegeven welke notities wanneer verwacht mogen worden.
Het Collegiaal Bestuur
H.Bavo 2006
1. KERKOPBOUW IN EEN MISSIONAIR PERSPECTIEF
1.1. Kerkopbouw en evaluatie
Parochies zijn de concrete gemeenschappen waaruit de lokale kerk is opgebouwd. Het is op het niveau van de parochie dat door "vieren, leren en dienen" aan de kerk wordt gebouwd. Van de parochie wordt verwacht dat ze in de plaatselijke context een eigen gestalte geeft aan de oud-katholieke identiteit en dat ze als gevolg daarvan een spirituele uitstraling heeft. De situatie van toenemende diaspora doet geen afbreuk aan de noodzaak om aan een vernieuwde gestalte van de parochie te werken.
Het is een primaire taak van het landelijke niveau parochies bij dit alles te ondersteunen.
1.2 Pastoraal Fonds
Vaak wordt vastgesteld dat onze kerk een schuilkerk gebleven is. We hebben een spontane neiging om ons naar binnen te keren. Het Breed Beraad legt meermaals de vinger op deze wonde en spoort het Bestuur aan maatregelen te nemen die van aard zijn een cultuuromslag op dit punt mogelijk te vergemakkelijken. Opbouwprojecten die rechtstreeks inzetten op de groei van de parochie zijn in dit kader van essentieel belang.
1.3 Een beperkt aantal nieuwe plekken
Er wordt van onze kerk verwacht dat ze meer naar buiten treedt. We zijn het aan onze boodschap verplicht en het vormt bovendien een belangrijke voorwaarde om er leden bij te krijgen.
1.4 Pastoraat
In verschillende synodes werd de afgelopen jaren de vraag gesteld naar een overzicht van de taken van een pastoor, de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, de organisatie van het pastoraat, de loopbaanplanning en eventuele verdere wensen.
In het werkboekje Breed Beraad werd een rapportage opgenomen van de werkgroep Pastoraat, die tot een globaal overzicht van het takenpakket van een pastoor kwam. Tevens werden deze taken naar prioriteit geordend.
Het Collegiaal Bestuur accepteert de geformuleerde taken en de vaststelling van de prioriteiten als uitgangspunt voor het takenpakket van een pastoor.
1.4.1. De taken van de pastoor
1.4.2. De organisatie van het pastoraat
1.5 Liturgie
Er wordt vastgesteld dat hoe mooi onze liturgie ook mag zijn een aantal mensen zich er niet in thuis voelt en dat mensen er zich vaak ook niet helemaal in herkennen. De vraag is immers waarom het kerkbezoek bijvoorbeeld niet hoger ligt? Dat heeft natuurlijk te maken met gegevens die buiten de liturgie liggen, maar ongetwijfeld ook met aspecten die eigen zijn aan onze liturgische cultuur zelf. Te denken valt dan aan het taalgebruik, de hoge drempel van bepaalde rituelen, de levensnabijheid van de preek, een mogelijk overdreven accent op formaliteit,. De vraag is of in de liturgie wel wordt aangesloten bij wat in kerk en wereld leeft en of daarvoor niet meer creativiteit nodig is.
Het Bestuur vraagt zich ook af of er wel voldoende gebruik wordt gemaakt van de creativiteit die zeker op het grondvlak aanwezig is. Op dit punt komt de kwestie van de liturgische vorming en van de begeleiding van eventuele liturgische experimenten in parochies (opnieuw) ter tafel. Vragen aangaande de vieringen zullen eveneens deel uitmaken van het eerder genoemde evaluatieformulier.
1.5.1 Evaluatie
1.5.2 Begeleidende rol
1.5.3 Liturgie en jongeren
1.5.4 Liturgisch vormingswerk
1.6 Ledenwerving
Het Breed Beraad stelt terecht dat de daling van het aantal leden onmiskenbaar is. Een wervende houding is niet alleen niet verkeerd maar integendeel broodnodig. Een analyse waarom mensen toetreden is zeer wenselijk.
1.6.1 Inventarisatie
1.7 Ten dienste van velen
De verkondiging van het Koninkrijk wordt door het Breed Beraad terecht als de primaire doelstelling van onze hele kerkelijke bezig-zijn gezien. "Evangeliseren" is daarbij een term die niet vermeden wordt, integendeel er wordt opgeroepen duidelijk te maken wat wij als Oud-Katholieke Kerk daaronder verstaan teneinde een en ander ook - weliswaar op de eigen en dus beperkte maat - in praktijk te brengen. Ten aanzien van de publiciteit wordt eveneens een meer verwelkomende en open houding bepleit en het moge duidelijk zijn dat de gewenste openheid het resultaat is van het cultiveren van deze zorg om 'de verkondiging van het Koninkrijk".
1.7.1 Bijzondere initiatieven
Tegen deze achtergrond en voortbouwende op aanzetten van beleid die reeds vroeger werden geformuleerd, wijst het Collegiaal bestuur op twee min of meer nieuwe initiatieven, die rechtstreeks inhaken op de behoefte ook de missionaire kant van ons kerk-zijn gestalte te geven.
1.7.2 Rituelen beschikbaar voor derden?
1.7.3 Categoriaal Pastoraat
2. HET OUD-KATHOLIEK-ZIJN "DOORGEVEN"
2.1 Toerusting
Volgens de Beleidsconferentie dient het toerustingwerk in onze kerk een duidelijke prioriteit te krijgen. Zo stelt de brochure dat toerusting van alle gelovigen meer dan ooit noodzakelijk is en bovendien "de overdracht naar anderen" dient. Een en ander wordt onmiddellijk verbonden met het helder maken van onze identiteit zowel naar binnen als naar buiten toe. Daarom moet "geloofscommunicatie" versterkt worden. (p. 10-11) Overigens is door dezelfde beleidsconferentie niet alleen een lovenswaardige poging gedaan om in enkele zinnen "een aanzet tot Oud-Katholieke identiteit" te formuleren (p.5), men voegde er eveneens een lijst van kenmerken aan toe waaruit deze identiteit zowel landelijk als lokaal zou kunnen blijken (p.6-7)
2.1.1 Aanbod parochies
2.1.2 Landelijk inventariseren
2.1.3 Spiritualiteit
2.1.4 Coördinatie
2.2 Jeugd
Niet alleen omdat de groep van jongeren en kinderen onder de 19 jaar meer dan tien procent van het ledenbestand uitmaakt, maar ook omdat het religieus en kerkelijke aspect een belangrijke bijdrage kan leveren aan de groei van jongeren tot evenwichtige en volwassen mensen, dient onze kerk een kinder- en jongerenpastoraat uit te bouwen. Daarbij wordt voorop gesteld dat wij de jongeren net als de volwassenen moeten respecteren in hun eigenheid en hen via catechese helpen hun gedachtewereld te ordenen en zaken te verhelderen. Belangrijk is dat we daarbij aansluiting zoeken bij hun leefwereld, die wellicht nog meer dan bij ons, enorm verschilt van enkele decennia geleden.
2.2.1. Kinderkerk- en catechesewerk
Op het terrein van de catechese is in de afgelopen jaren een aantal belangrijke initiatieven genomen. Er is nu een catecheseaanbod voor jongeren van 10 tot 16 jaar, de basiscatechese en de vormselcatechese. Daarnaast werden een vijftiental parochiecatecheten "opgeleid", waarvan enkelen reeds intensief in de parochiecatechese zijn ingeschakeld.
2.1.2 Kinderkerk
De Catechesecommissie heeft de opdracht aanvaard om het kinderkerkwerk te ondersteunen en te begeleiden.
2.2.3 Jongerenwerk en jongerenpastoraat
2.2.4 de coördinator voor catechese en jongerenpastoraat
Het vele werk dat de voorbije jaren is geleverd, is alleen mogelijk geweest omdat er een "trekker" was die zowel inhoudelijk als organisatorisch handen en voeten kon geven aan wat door bijvoorbeeld de catechesecommissie werd uitgedacht.
3. PUBLICITEIT EN PUBLIC RELATIONS
Het Collegiaal Bestuur onderkent het grote belang van Publiciteit zowel intern als extern.
De beraadslagingen in het Breed Beraad hebben als uitkomst dat meer sturing in de communicatie wordt gewenst. In het kader van de Groei-doelstelling wordt gevraagd om een grotere inzet van publicitaire middelen als ook om een verbetering van de kwaliteit. Gelijkertijd is het om redenen van overzichtelijkheid en praktische uitvoerbaarheid nuttig om geconcentreerd te zijn op haalbare doelen.
Ook de krapte van de financiële mogelijkheden dwingt tot het maken van keuzes.
Het Collegiaal bestuur is voornemens het Publiciteitsberaad op te heffen en zelf de verantwoordelijkheid voor het Publiciteitsbeleid op zich te nemen.
3. Gecoördineerd beleid
Het Bestuur is ervan overtuigd dat alleen een gecoördineerd beleid, dat alle media bestrijkt, leidt tot het maximale resultaat. Hieronder vallen zowel de uitgave van een landelijk blad, de website, het foldermateriaal en andere publicitaire middelen. Overleg is nodig met de gremia die zich nu, deels onafhankelijk van elkaar, met de publiciteit bezig houden.
3.1 Website
De website is het medium bij uitstek dat bij kan dragen aan "Groei' en zowel intern als extern een zeer nuttige functie kan vervullen.Al in een vroeg stadium van het website tijdperk is dankzij de steun van de fondsen, maar vooral dankzij de secretaris van het bisschoppelijk bureau en anderen, een website opgezet en bijgehouden die de toets der kritiek goed kan doorstaan. Zie het goede zoekresultaat bij Google.
Onlangs is de vormgeving aangepast en er zullen verdere stappen worden gezet die tot verbetering zullen leiden. Een probleem bij dit belangrijke onderdeel van ons Publiciteitsbeleid is het ontbreken van voldoende menskracht.
3.2 Een Oud-Katholiek Blad
Het blad De Oud-Katholiek heeft een lange en waardevolle geschiedenis. Het gestaag teruglopen van het aantal abonnees en de structurele tekorten geven echter reden om over de doelstelling, vorm en inhoud van het blad na te denken. De redactie van De Oud-Katholiek heeft vorig jaar een lezersonderzoek verricht, de uitkomsten hiervan zullen een rol spelen bij de bezinning.
3.3 Promotie DvD
Een kwalitatief goed gemaakte DVD is juist voor externe publiciteit bij uitstek geschikt. Bovendien geeft het parochies en groepen een instrument dat bij veel verschillende gelegenheden gebruikt kan worden om in korte tijd (16 à 18 minuten) een veelzijdig, eigentijds en sfeervol beeld neer te zetten van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Dat kan vormgeving van onze identiteit opleveren. Uitgaande van de gedachte dat één beeld meer impact kan hebben dan 1000 woorden is het zeer de moeite waard om de productie van een dergelijke DVD na te streven.
3.4 Internet Boekhandel
Oud-Katholieke uitgaven verdienen een grotere markt vanwege de kwaliteit van hetgeen wordt uitgegeven. Een internet boekhandel bereikt een groter publiek. Het Boekhuis wordt nu budgetneutraal op goede wijze door vrijwilligers gerund.
4. DE WERKERS
De Oud-Katholieke Kerk mag zich gelukkig prijzen met het grote aantal actieve vrijwilligers naast de gehonoreerde krachten. Het is wel zaak dat vrijwilligers plezier in hun werk houden en niet alle opgenomen taken als lasten gaan ervaren. Het is een goede ontwikkeling dat door verantwoordelijken ook meer gezocht wordt naar kandidaten buiten de voor de hand liggende groep.
4.1 Vrijwilligersbeleid
4.2 Personeelsbeleidsplan
Voor de gehonoreerde werkers, die ingezet zijn in het pastoraat, de opleiding, het bestuur en bisschoppelijk bureau zijn vele onderdelen van de arbeidsvoorwaarden apart geregeld. Mede op dringend advies van de Synode werkt het Collegiaal Bestuur aan de voltooiing van een Personeelsbeleidplan, waarin ook primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden een plaats vinden. Onderdelen zijn de vereiste kwaliteiten voor het groeimodel, de primaire en secundair voorzieningen, nascholing en studiedagen, verloven, loopbaanplanning e.d.
5. DE FINANCIEN
De keuze aanduiding uit het werkboekje Breed Beraad zegt: "Verbeter de financiële betrokkenheid van de leden."
Vanuit de citaten die vervolgens zijn vermeld in de agenda van de synode Breed Beraad volgt onderstaand het voorgenomen beleid van het Collegiaal Bestuur en in het bijzonder de Thesaurier Generaal voor de komende jaren.
5.1. Stimulering besef financiële betrokkenheid leden
Door het solidariteitsbeginsel dat onze Oud-Katholiek Kerk al ruim 40 jaar kent is dit besef onder de leden een zorg geworden van kerkbesturen en Collegiaal Bestuur. Sinds enkele jaren is Commissie Geldwerving actief binnen de kerk om dit besef weer meer een zorg van de leden te laten zijn door stimulering van de vrijwillige bijdragen in het kader van de Actie Kerkbalans. Het lijkt of deze activiteiten succes hebben gezien de toename van opbrengsten uit de levende kerk.
Toch blijft de groei van deze opbrengsten achter bij de kosten die de levende kerk met zich meebrengt. De honoraria van onze pastores vormen hiervan het grootste gedeelte en zouden idealiter gedekt moeten (kunnen) worden vanuit de bijdragen van de leden.
Werkelijkheid is echter dat die dekking er niet is en de begroting jaarlijks een tekort vertoont. Conclusie hieruit is dat het besef en de bijdragen van leden nog te klein is en maatregelen nodig zijn.
5.1.1 Actieplan kerkbesturen
5.1.2 Commissie Geldwerving
5.1.3 Voorstel wijziging solidariteitsbeginsel
5.2. Centralisatie financiële administraties, beleggingen en onroerend goed
Een penningmeester in een parochie moet tegenwoordig bijna een vakman zijn, omdat er toch wel heel veel langs komt. Er mag geen roofbouw gepleegd worden op vrijwilligers. De landelijke kerk moet meer mogelijkheden bieden voor ondersteuning van penningmeesters bij de financiële administratie, bij het beheer van vermogen en bij de exploitatie en beheer van gebouwen. Zij moet daartoe toegerust worden met menskracht en deskundigheid.
5.3. Organisatie Oud-Katholieke fondsen
Onze kerk kent draagkrachtige fondsen die ieder hun eigen ontstaans- en bestaanshistorie hebben die veelal ook gepaard gaat met een zelfstandig bestuur. Sinds een aantal jaren lopen er afspraken met deze fondsen om in een jaarlijks fondsenberaad de financieringsbehoefte van projecten te bespreken en daarvoor bij de fondsen financiële dekking te krijgen. Ook hebben enkele fondsen gedurende twee jaar borg gestaan voor de dekking van het begrotingstekort van onze kerk, waarvoor wij hen zeer erkentelijk zijn. Met ingang van 2006 is aan die situatie een einde gekomen.
5.4. Nieuw beleid
Het streven naar groei brengt nieuw beleid met zich mee dat in financiële zin hoogstwaarschijnlijk met een groei van de kosten gepaard zal gaan. Gezien het nu al aanwezige begrotingstekort is het niet denkbeeldig dat dit tekort in de komende jaren verder zal oplopen. Tekorten kunnen slechts gedekt kunnen worden door een verdere verhoging van de heffingen, hoewel hieraan ook bezwaren kleven en de mogelijkheden daartoe ook eindig zijn. Nieuw beleid ten laste van het vermogen zal slechts in specifieke gevallen mogelijk zijn.
6 DE LANDELIJKE ORGANISATIE
6.1. Organisatie onderzoek
Over het lopende onderzoek naar de organisatie, dat het Collegiaal Bestuur heeft uitbesteed aan de Sesamacademie, werd al uitvoerig bericht in de synode van 10 juni 2006 (gepubliceerd in het BMB van juli 2006).
6.2. Vermindering aantal commissies
Onze kerk kent een groot aantal commissies die onder mandaat van het Collegiaal Bestuur adviserend en/of uitvoerend zijn op specifieke aandachtsgebieden. Veelal zijn deze commissies al vele jaren actief en is de mandatering niet aangepast aan veranderingen die de betreffende aandachtsgebieden raken.
7. De tijdlijn
De raamnota beschrijft een beleid voor de komende vijf jaren. Niet alle onderdelen zullen in het eerste jaar gerealiseerd kunnen worden.
Het Collegiaal Bestuur heeft in de bovenstaande hoofdstukken een aantal nadere notities toegezegd. De volgende notities kunnen worden verwacht:
1. januari 2007 Personeelsbeleidsplan (hoofdstuk 2 en 4)
2. maart 2007 Notitie Kerkopbouw en formatieplan (Hoofdstuk 1)
3. april 2007 Notitie Organisatie (hoofdstuk 6)
4. juni 2007 Notitie Toerusting (hoofdstuk 2)
5. september 2007 Notitie Communicatie (hoofdstuk 3)
6. oktober 2007 Notitie Financiën
8. Slot
Bovenstaande hoofdstukken beschrijven beleid met betrekking tot de prioriteiten, zoals die uit het Breed Beraad naar voren zijn gekomen. Dat betekent niet dat alle andere aandachtsvelden, die niet genoemd zijn, niet meer van belang zijn of verwaarloosd moeten worden; het betekent wel dat aan die velden geen extra inspanning of financiële injectie wordt gegeven in de jaren 2007-2011. Te denken valt aan de oecumenische activiteit, de ethiek, het diaconaat en de zorg voor het kerkelijk erfgoed. Het Bestuur vertrouwt erop dat de kerkleden, die zich nu op deze gebieden actief inzetten hiermee zullen blijven doorgaan.
Het Collegiaal Bestuur
oktober 2006
Geloof dat probeert te begrijpen
Een oud-katholieke theologische
benadering van de hand van
Mattijs Ploeger. Een nieuw deel
in de Seminariereeks.
Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75