De kerk op zoek naar 'donateurs'

Over geldwerving en randkerkelijken.
Inleiding tijdens het Seminar van de Interkerkelijke Commissie Geldwerving
Oudewater, 26 april 2007.
Dr. Joris A.O.L.Vercammen, aartsbisschop van Utrecht.

Het is interessant om vanuit het standpunt van een minderheidskerk naar de problematiek van geldwerving en randkerkelijkheid te kijken. Een minderheidskerk als de Oud-Katholieke Kerk van Nederland legt in haar traditie een sterke nadruk op het persoonlijk commitment en dus op een min of meer bewust lidmaatschap. Toch heeft de Oud-Katholieke Kerk ook trekken van een volkskerk. Mensen worden geboren in families, die soms al enkele eeuwen oud-katholiek zijn en de kerk behoort tot de evidenties van de familiecultuur, met alle kansen en problemen, die dat voor de persoonlijke geloofsontwikkeling meebrengt.

Als minderheidskerk hebben we de opdracht met onze wijze van kerk-zijn en de daarmee verbonden spiritualiteit, bij te dragen aan de verkondiging van het evangelie in onze samenleving. Een gezamenlijke roeping van alle Nederlandse christenen.
Daarmee is het standpunt geschetst van waaruit ik u het volgende als een soort van 'denkoefening' wil aanbieden.

Van de randen het centrum
Sociologisch gesproken  betekent secularisatie dat de godsdienst wordt teruggedrongen op een eigen terrein. Toegepast op het christendom spreekt men in dit verband enerzijds over de 'verkerkelijking van het christendom' en anderzijds over het zich terugtrekken van de kerk uit de maatschappij. Vanuit het centrum van de maatschappij wordt de kerk teruggewezen naar een eigen plaats met beperkte invloed en dat kan eventueel verder evolueren naar een marginalisering van de kerk. Het lijkt erop dat dat laatste inderdaad dreigt te gebeuren in onze samenleving. De kerk zelf wordt tot een randfenomeen. In plaats van  te spreken over de randkerkelijkheid, zouden we het dus ook kunnen hebben over het feit dat de kerk zich aan de rand van de samenleving bevindt.
Met dit in het achterhoofd kijkt men anders tegenover randkerkelijkheid aan. Immers aan de term 'randkerkelijkheid' kleeft iets van een 'marginaal bestaan', terwijl degenen over wie het gaat, maatschappelijk gezien, niet noodzakelijk tot de marge behoren. Integendeel, precies omdat ze zich aan de rand van de kerk bevinden, zou het met de integratie in de samenleving juist wel eens heel goed kunnen zitten.
Hoe je een situatie inschat hangt af van het standpunt dat je inneemt. En als je wil communiceren met elkaar is het van belang het eigen standpunt te kennen, dat van de ander en hoe beide zich ten aanzien van elkaar situeren.

Communicatie met randkerkelijken
Uitgaande van de statistieken moet je zeggen dat kerken inderdaad meer en meer dreigen te verdwijnen naar de marge van onze samenleving. Religie in het algemeen lijkt echter aan een opgang bezig te zijn en haar belang voor mensen wordt minder en minder in vraag gesteld. "Meer geloof en minder kerk", om het met een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau te zeggen. En het laatste onderzoek 'God in Nederland' meldt ons dat voor 96% van de Nederlanders de kerk niet noodzakelijk is voor het geloof.
Wat zegt dit over zogenaamde randkerkelijken? Dat het veelal (1) over goed geïntegreerde  burgers gaat die (2) 'iets' met het geloof hebben - en vermits we ze in een kerkelijke context tegenkomen, zal het vermoedelijk over het christelijk geloof gaan - en die (3) niet geïntegreerd zijn in de kerk en dat vermoedelijk ook niet willen.
Dat is de ene partij in de communicatie.
De andere partij is de kerk die (1) haar ledental ziet afnemen en daarom (2) alle zeilen bijzet om het instituut te versterken opdat het (3) een zekere relevantie voor de samenleving zou behouden. Dat het niet onmogelijk een zekere relevantie te hebben blijkt niet alleen uit de algemene interesse van mensen in de religie, maar eveneens uit het feit dat zeer velen beroep doen op de kerk voor een rituele service bij bepaalde scharniermomenten in het leven, waarbij een religieuze duiding ertoe doet. Dat stelt het instituut echter wel voor problemen. Immers de vraag is of men wel zulk een religieus nutsbedrijf (SCP, Joep de Hart) wil worden. Strookt dit wel met de opvatting die men over zichzelf heeft?

Als kerk dreig je op deze wijze in een spagaat terecht te komen tussen enerzijds de dreiging die uitgaat van de daling van het ledental en dus van de inkomsten (met de bezuinigingen die dat met zich brengt) en van de aantrekkelijkheid om op de roep vanuit de samenleving in te gaan, wat impliceert dat je 'randkerkelijkheid' als een normaal fenomeen gaat accepteren. Vanuit de kerk gezien kun je hier alleen maar weerstand tegen ontwikkelen wat zich feitelijk uitdrukt in het niet-communiceren met randkerkelijken. Of je communiceert maar alleen op de eigen voorwaarden en die houden in dat je het lidmaatschap van de kerk benadrukt, wat dan weer niet overkomt bij randkerkelijken.

Van conflict naar communicatie
Hoe kan je dit dreigende 'conflict', dat voor beide zijden vermoedelijk zinloos is, laten evolueren naar een uitwisseling waarbij beide partijen, kerk en randkerkelijken, er profijt van hebben? Het antwoord op die vraag lijkt me de weg te wijzen naar een constructieve communicatie waarin ook de kwestie van de geldwerving voor de kerk op een positieve wijze een plaats kan krijgen.
Een belangrijk deel van het antwoord op die vraag is gelegen in een perspectiefwissel die in de kerk moet plaats vinden. Het gaat niet langer over de vraag of de mensen geïnteresseerd zijn in de boodschap van de kerk of over de vraag hoe hen daarin te interesseren, maar wel over de vraag of de kerk geïnteresseerd is aan wat die goed geïntegreerde burgers bezig houdt en beweegt. In plaats van de kerk in het centrum te zetten en vervolgens vanuit dat zelf geconstrueerde centrum te gaan redeneren naar de periferie, zou je dus ook bij de periferie kunnen aanvangen en van daaruit naar het centrum redeneren. Met andere woorden: als niet de gelovigen de kerk verlaten hebben, maar de kerk de gelovigen dan ligt de opdracht voor de hand ze terug op te zoeken.

Een nieuw aanbod
Dat doe je door een aanbod te ontwikkelen dat ingaat op tendensen van het "nieuwe religieuze bewustzijn", zoals ik het voor de gelegenheid maar noem. Kenmerken daarvan zijn onder andere: het zoekende individu, dat iets wil ervaren, beleven en emotioneel bewogen wil worden en dat daarbij een sterke a-institutionele en ondogmatische instelling heeft. De hedendaagse gelovige is een 'zwevende kiezer' die in een praktische religie zoekt naar een fundament voor zijn leven. (Om het opnieuw met de woorden van Joep de Hart te zeggen, SCP en God in Nederland).

Een aantal van deze dingen liggen ronduit moeilijk, zeker voor een katholieke kerk als de onze. Het instituut verwijst bij ons direct naar het gemeenschapskarakter van de kerk en dat dragen we hoog in het vaandel waar wij stellen dat de participatie van allen vanuit een persoonlijk doorleefd en verantwoord geloof een van de fundamenten van ons kerk-zijn is. Overigens zijn bijvoorbeeld sacramenten in principe geen overgangsrituelen maar de belijdenis in taal en teken van Gods' werkzaamheid in onze menselijke realiteit. De sacramenten bedienen aan gelijk wie er zomaar om vraagt, is niet alleen het compleet ontkennen van de kerkelijke context waarin ze thuishoren, maar evenzeer het gevaar lopen dat ze van geloofsgegeven verworden tot een magisch middel. 

Bij het ontwikkelen van een aanbod voor randkerkelijken kan het daarover dan ook niet gaan, lijkt mij. Als ik pleit voor meer interesse in wat hen beweegt, dan pleit ik ook voor het ontwikkelen van nieuw aanbod. Misschien moet ik in een kerkelijke context wel spreken van een nieuw soort "catechumenaat" want ik zou ook dat nieuwe aanbod wel willen zien als een instrument voor de verkondiging van het evangelie. Dat maakt meteen dat je als kerk niet beperkt wordt tot de functie van een geestelijk nutsbedrijf, maar dat je een soort van beweging blijft die 'het geestelijke' of 'het religieuze' in de samenleving wil cultiveren en daarbij niet nalaat impulsen met het evangelie van Jezus Christus te geven. Het is niet anders dan dat Paulus doet op de Aeropaag, om deze overbekende vergelijking nog maar eens te trekken.

Niet alleen leden nodig, ook 'donateurs'
Zoals 'Natuurmonumenten' ervoor zorgt dat onze cultuur zo hoogstaand is dat we de natuur niet verkwanselen, zo zou de kerk voor die kwaliteit in onze cultuur kunnen borg staan dat het geestelijke zoeken niet alleen niet wordt gesmoord in banaliteit, maar er ook voor kunnen zorgen dat het de nodige zuurstof krijgt. Dat geestelijke zoeken is immers een beweging in het hart van mensen en wie dat ruimte geeft helpt mee de levenskwaliteit te verhogen. Bovendien is een uitstekend uitgangspunt voor een levensnabije verkondiging die niet als een poging tot inlijven zal worden ervaren. Overigens zou dit wel eens kunnen kloppen met de grote verwachtingen die mensen in kerken blijven stellen.
En wat zou er dan meer voor de hand liggen dan voor deze 'beweging' ook op zoek te gaan naar donateurs. Mensen die daarom niet onmiddellijk lid willen worden, maar er wel een aantal tientjes voor over hebben opdat deze maatschappelijke functie op een professionele manier gestalte krijgt. Concreet betekent dit dat men op verschillende wijzen probeer tin contact te komen met mogelijk donateurs. Uitgaande van een soort van robotfoto die van een kandidaat-donateur te maken valt, kan men adressen gaan verzamelen om vervolgens mailings te sturen over allerlei nieuws en interessants in het zich ontwikkelende aanbod en meteen ook uit te nodigen een en ander vooral geldelijk mogelijk te maken opdat deze waardevolle bijdrage tot onze cultuur blijvend de nodige aandacht zou krijgen.

© Bisschoppelijk Bureau, april 2007

  

 

 

 

 

 

  

 

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75