De Oud-Katholieke Kerk
Een kerk, waarin je persoonlijk je geloof in God intens en vroom kunt beleven.
Een kerkgemeenschap, waarin je met elkaar meeleeft in de soms vrolijke en soms moeilijke fasen van het leven.
Een kerk die ethische vraagstukken niet uit de weg gaat, maar ze genuanceerd en niet dogmatisch benadert vanuit de eigen verantwoordelijkheid van de gelovigen tegenover God en de mensen. Een kerk, waarin je opgewekt kunt geloven. Een kerk met een rijke liturgie, die teruggrijpt op de eenvoud van de eerste christenen.
Historisch perspectief
De Oud-Katholieke Kerk van Nederland is de laatste decennia gegroeid tot een open kerkgemeenschap waartoe velen zich aangetrokken voelen. Belangstellenden worden aangesproken door de verzorgde zondagse eredienst en de intimiteit van een van de 25 betrekkelijk kleine parochies. Het open klimaat waarbinnen de verschillende opvattingen over levensvragen en theologie naast elkaar kunnen bestaan, wordt als een verademing ervaren.
Ten aanzien van ethische vragen heeft de kerk altijd een sterke nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid en het geweten van de gelovige zelf.
Toch is de Oud-Katholieke Kerk een historische kerk met een rijk erfgoed en een grote katholieke traditie en internationaal verbonden met een aantal onafhankelijke katholieke kerken, met Anglicanen en Oosters-Orthodoxen. Het woordje oud wil benadrukken dat zij zich wil baseren op de leer en het leven van de kerk van de eerste tien eeuwen.
Voor een nadere kennismaking kunt u terecht bij één van de parochies.
Vieren
De liturgievernieuwingen, zoals die zijn ingezet in de jaren 60 van de vorige eeuw en voorlopig zijn afgesloten met de uitgave van een totaal herzien Kerkboek en Gezangboek in de jaren 1990-1993, hebben niet geleid tot een doe-het-zelf cultuur, maar hebben bijgedragen aan het behoud van een herkenbare en verzorgde katholieke eredienst, waarin behalve aan een rijke liturgie ook aandacht wordt gegeven aan goede prediking; zondag aan zondag. Aan het begin van de 20e eeuw is de landstaal ingevoerd en de kerkgangers zingen naar hartelust mee. Van behoud getuigt het gregoriaans dat ook nog steeds opklinkt, bij de herziening van de kerkboeken opnieuw getoonzet, maar onveranderd in het Nederlands.
Talloze liederen en gezangen uit oudere gezangbundels werden zo nodig gerestaureerd en opnieuw van tekst voorzien. Eigen is ook een aantal in het Nederlands gecomponeerde missen uit de eerste helft van de twintigste eeuw, die tot de liturgische bagage van de trouwe kerkgangers behoren. Dat de blik ook naar buiten werd gericht mag blijken uit vele bijdragen uit de rooms-katholieke en de reformatorische hoek in het Oud-Katholiek Gezangboek van 1990.
Verborgen schoonheid
In de 16e eeuw gingen de katholieken in Nederland ondergronds onder druk van de calvinistische overheid. In de Oud-Katholieke Kerk van Nederland is nog altijd een aantal van die zogenaamde schuilkerken bewaard gebleven, sommige, zoals in Den Haag, Gouda en Delft, voorzien van een rijk interieur. Dankzij de eigen inspanningen van parochies en overheidssubsidies konden deze juweeltjes geheel worden gerestaureerd. De Gertrudiskapel in het hart van Utrecht, de oude kathedrale schuilkerk, werd in de tachtiger jaren onder handen genomen en vormt nu zowel een historische bezienswaardigheid als een centrum voor het bloeiende parochieleven in de oude bisschopsstad. Pronkstukken van de rijke kerkinterieurs, waaronder veel 16e en 17e eeuws zilverwerk, zijn niet langer aan het oog onttrokken, maar maken deel uit van de collectie van het museum Het Catharijneconvent te Utrecht
Katholieken voor een keuze
Uit de bovengenoemde schuilkerkperiode dateert ook de scheiding van de beide katholieke kerken in Nederland. Vanwege de gesloten grenzen waren de contacten met de kerk buiten de Nederlanden moeilijk en werden de noordelijke Nederlanden in de 16e en 17e eeuw door Rome beschouwd als een missiegebied. Hoewel de katholieke kerk in het verborgene nog wel functioneerde, werd het voor de bisschoppen hoe langer hoe moeilijker om gelovigen te vormen en nieuwe priesters te wijden. Daarnaast ontstonden er ook onderling spanningen die nog werden versterkt door de komst van veel geestelijken uit Frankrijk en de zuidelijke Nederlanden, gevlucht vanwege hun spirituele opvattingen, die niet langer werden gedoogd en vanwege hun verzet tegen een steeds sterker wordende invloed vanuit Rome op de lokale kerken. Na zo'n twintig jaar lang tevergeefs om een nieuwe bisschop gevraagd te hebben besloot men terug te grijpen op oude rechten en zelf een nieuwe bisschop te verkiezen. Met de verkiezing van Cornelis Steenoven door het Kapittel van Utrecht in 1723 werd de breuk tussen Rome en Utrecht definitief en zo bestaan tot de dag van vandaag twee groepen katholieken, die kerkelijk gescheiden hun eigen weg gaan. De oud-katholieken kiezen nog steeds hun eigen bisschoppen.
Internationale openingen
De dichtgeslagen deur tussen de twee katholieke kerken bleef gedurende bijna twee-en-een-halve eeuw gesloten ondanks herhaalde pogingen tot hereniging en de kerk van Utrecht raakte hoe langer meer in een isolement. In 1870 werd het Eerste Vaticaans Concilie gehouden en katholieken in met name Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk kwamen in verzet tegen de verdergaande centraliserende macht van Rome.
De in die landen opgerichte noodbisdommen zochten contact met de nog altijd bestaande Oud-Katholieke Kerk in Nederland voor een wijding van hun gekozen bisschoppen. Uit deze contacten groeide een samenwerking, die in 1889 de gestalte kreeg van de Unie van Utrecht, een federatief samenwerkingsverband van onafhankelijke katholieke kerken. De aartsbisschop van Utrecht werd de voorzitter van de bijeenkomsten van de internationale bisschoppenconferenties. Bij deze Unie sloten zich later ook de Pools Nationale Katholieke Kerk van Amerika aan en die van Polen zelf. Voorts maken kleinere groepen zonder eigen bisschoppen in Tsjechië, Kroatië, Frankrijk, Skandinavië en Italië deel uit van de oud-katholieke kerk familie.
Doorbraak in Nederland
Deze internationale opleving van het oud-katholicisme bleef ook voor de Nederlandse kerk niet zonder gevolgen: de verlossing uit het isolement leidde rond 1900 tot allerlei vernieuwende impulsen. Zo ontstond de eerste adviserende Synode en kwamen diverse emancipatiebewegingen van zowel geestelijken als leken op gang en werden nieuwe kerken gebouwd. Een eigen periodiek, de Oud-Katholiek, verscheen voor het eerst in 1885 en bestaat nog steeds. Rond 1920 werd ook het verplichte celibaat voor de geestelijken opgeheven.
De discussies over het openstellen van het ambt voor vrouwen kwamen in de jaren tachtig van de vorige eeuw goed op gang en in 1998 besloot de Synode positief te adviseren tot het openstellen van het ambt. De bisschoppen namen dit advies over en gaven een herderlijke brief uit Ambt in de branding waarin hun beslissing werd uiteen gezet.
In september 1999 werd de eerste vrouw tot priester gewijd in Nederland. Enkele buitenlandse zusterkerken in de Unie van Utrecht gingen daarin voor en andere volgden maar er waren binnen de Unie ook tegenstanders hiervan zoals de Pools Nationale Katholieke Kerk in Amerika. Deze kerk zag zich gedwongen de Unie te verlaten.
Oecumene
Ook op het terrein van de oecumene roerden de oud-katholieken zich, contacten werden aangeknoopt met de orthodoxie, waarmee een intensieve theologische dialoog werd gevoerd en ook met de Anglicaanse wereldkerk werd gezocht naar overeenkomsten. Met de Anglicanen kon al in 1931 tot een volledige kerkelijke gemeenschap worden besloten, terwijl deze met de kerken van het oosten nog groeiende is.
De dichtgeslagen deur van Rome kwam weer op een kier toen Paus Johannes XXIII het Tweede Vaticaans Concilie bijeenriep en een oud-katholieke waarnemer uitnodigde. Een dialoog volgde en er vond een verzoening tussen beide kerken plaats in 1966 te Utrecht waarbij de beide aartsbis-schoppen van Utrecht elkaar ontmoetten in het kader van een viering. Een aantal belemmeringen werd officieel van de zijde van Rome weggenomen, maar helaas is de deur tot nu toe niet verder opengegaan om wederzijds vrij verkeer mogelijk te maken.
Als mede-oprichters zijn de Oud-Katholieken vanaf 1948 bij de Wereldraad van Kerken betrokken en maken ook deel uit van de Raad van Kerken in Nederland en vele andere interkerkelijke organen.
Organisatie
De kerk kent twee bisdommen: Utrecht en Haarlem. De bisschoppen delen hun bestuursbevoegdheid met een vertegenwoordiging van geestelijken en leken in het zogeheten Collegiaal Bestuur. Daarnaast bestaat een adviserende Synode, waarin vertegenwoordigers van parochies en van de geestelijken zitting hebben.
De lijnen zijn kort, waarmee een openheid wordt gegeven voor een grote deelname van leken in alle geledingen van de kerk; er is over het gehele land een groot aantal vrijwilligers actief.
De opleiding van de toekomstige ambtsdragers is opgenomen in de studie theologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Een doctoraal examen theologie en het aanvullend kerkelijk examen zijn een voorwaarde voor een aanstelling als ambtsdrager. Het klimaat in de kerk werkt kennelijk dermate aanstekelijk dat zich zowel van binnen als van buiten de kerk studenten aanmelden voor de studie, voldoende om in toekomstige vacatures te voorzien.
Uitdagingen
Bij het begin van de nieuwe eeuw zijn er nog verschillende uitdagingen: zo wordt er gezocht naar nieuwe wegen om daadwerkelijk inhoud te geven aan het christen-zijn, het diaconaat.
Met behulp van de uitkomsten van een op de praktijk gericht onderzoek wordt gewerkt aan een betere toerusting van de gelovigen om vorm te kunnen geven aan de opdracht van christenen in deze wereld.
Verdere infomatie
Opgewekt geloven - brochure over geloofsleven.
Leer en leven - boek over de Oud-Katholieke Kerk van Nederland,
haar geschiedenis, haar leer en leven (najaar 2000)
Deze en andere uitgaven zijn verkrijgbaar bij het Oud-Katholiek Boekhuis te Amersfoort.
Geloof dat probeert te begrijpen
Een oud-katholieke theologische
benadering van de hand van
Mattijs Ploeger. Een nieuw deel
in de Seminariereeks.
Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75