Onderweg naar de Assemblee
De rode draad - 14 februari
Onder de praktische tips die de Wereldraad aan de deelnemers van de assemblee heeft toegestuurd kan men de suggestie vinden om op je koffer een Wereldraad sticker te kleven en om het handvat van een rood lintje te voorzien. Niet de kleren maken de man/vrouw, maar de koffers maken dus dat je elkaar herkent als pelgrims naar eenzelfde doel. Mij viel het rood lintje aan de koffer van een Palestijns uitziende dame op. We stonden samen in de hele lange rij voor de grenscontrole op de luchthaven van Sao Paolo. "Ja ik ga naar de assemblee", antwoordt ze gedecideerd op mijn vraag of het rode lintje inderdaad de betekenis had die ik het had toegedicht, “en ik heb nog vier jongeren meegenomen ook. We gaan een workshop geven over de christenen in het Midden Oosten. Wij zijn toch de moederkerk!” Vooral bij die laatste uitspraak maakte zij een oprecht trotse indruk. En ze herhaalde: “Wij zijn toch de moederkerk, uit ons komen jullie allemaal voort! Wij zijn de afstammelingen van het Volk waarvan Jezus deel uitmaakte…de joden zijn dat niet!” En ze vertelt verder van de reis die ze achter de rug hebben. Eerst 10 uur met de auto naar Cairo omdat de Gaza-strook hermetisch is afgesloten van Israel. Overnachten in Cairo en de volgende dag naar Amsterdam vliegen om vandaar het vliegtuig naar Sao Paolo te nemen. En nu hier aanschuiven voor de grens en straks nog een vlucht van anderhalf uur naar Porto Alegre…” We voelen ons door jullie wel in de steek gelaten”, vertelt ze er nog bij. Ik denk aan de ingewikkelde maar ook tragische situatie van de christenen in het Midden-Oosten die ons in het Westen voor zoveel vragen stelt. “Ook de joden zijn slachtoffers”, zegt ze en ze geeft er niet de minste indruk van enige haat in haar hart te dragen. We zijn het erover eens dat het de logica van de oorlog is. Een logica van het verkrampte verstand en dus geen logica. Vier Nederlandse jongeren reisden ook met ons mee.
Door ICCO, de kerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, naar Porto Alegre gezonden. Daarmee is ICCO ingegaan op de oproep van Samuel Kobia, de algemeen secretaris, om jongeren vooral voor deze assemblee te interesseren. Achter die oproep vermoed ik een hoop. De hoop, namelijk, dat jongeren niet gehinderd door het streven heilige huisjes te ontzien, meer creativiteit in de oecumene kunnen ontketenen. En die is nodig. Een van de jongeren vertelt me dat hij blij was de gelegenheid te hebben gekregen in zijn gemeente tijdens de kerkdienst te vertellen waarom hij het aanvaard had om naar de assemblee te gaan. Hij hield er het gevoel aan over dat het wel gewaardeerd wordt. Deze vier jongeren zullen een workshop aanbieden over armoede en hoe zij daar tegenaan kijken. Na de assemblee is het de bedoeling om ook in Nederland nog ‘iets’ met jongeren en armoede te doen. Dat is belangrijker dan al die verschillen tussen de kerken. Die zijn vaak vergezocht, vindt mijn jonge gespreksgenoot. Samuel Kobia zou misschien wel eens gelijk kunnen hebben.
Een jonge man uit Letland zit uitgeteld op het vliegveld van Porto Alegre te wachten op vervoer naar het hotel. We blijken in hetzelfde hotel te logeren. Ik ontmoet hem ’s ochtends bij het ontbijt opnieuw. Hij is gestuurd door het Europees netwerk van lesbische en homoseksuele christenen. Hij is hier om te waarschuwen dat de homo’s zich niet geaccepteerd weten in de kerken. Zijn eigen predikant is de Letse Lutherse kerk uitgezet om zijn homo-zijn, legt hij me uit. “Mensen moeten leren van God, van hun naasten en van zichzelf te houden. En deze drie tegelijk!”, preekt hij me toe. “En de kerk moet hen daarin helpen en mensen niet wantrouwig maken, noch ten aanzien van anderen, noch ten aanzien van zichzelf!”
Wat er in de assemblee aan de orde komt? Niets anders dan wat deze mensen mij te vertellen hadden: de toekomst van de oecumene, het overwinnen van de geweldlogica, een alternatief voor een economie die de armen armer maakt, de waardering voor de menselijke seksualiteit.Het wordt een assemblee die ‘ergens over gaat’!
Joris Vercammen