Opgegroeid in de Vrij Katholieke Kerk, waarin hij nog de ‘sub-diaken-wijding’ ontving, zette Remco tijdens zijn theologie-studie aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, de stap naar de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Het feit dat er bij ons geen verplicht ambtscelibaat bestond speelde bij die keuze zeker een rol. Ook was Remco onder de indruk van onze theologie die volgens hem aansloot bij wat hij in Nijmegen gedoceerd kreeg. De theologie was de doorslaggevende reden voor hem om oud-katholiek te worden. Hij zag hierin kansen bij te dragen aan de noodzakelijke ontwikkelingen die onze kerk volgens hem nodig had. In zijn observaties van het kerkelijk leven was hij scherp: teveel focus op onze geschiedenis gepaard aan zelfgenoegzaamheid maakten onze kerk volgens hem soms eerder tot een curiositeit dan tot een serieuze optie. Daar wilde hij wat aan doen en dat heeft hij op zijn eigen wijze ook gedaan.
Theologie en pastoraat moesten voor hem op elkaar betrokken zijn. Remco wilde geen theoloog zijn zonder relatie met de pastorale praktijk. Hij wilde evenmin aan pastoraat doen zonder het kompas dat door de theologische reflectie aangereikt wordt. Vandaar zijn interesse voor de praktische theologie. Vandaar ook zijn nadruk op de inhoud in liturgie en preek, in pastoraal toerustingswerk en in pastorale begeleiding. De kerk mag geen eiland zijn in de samenleving en de kerkelijke betrokkenheid van individuen mag niet geïsoleerd worden van andere aspecten in het leven. Geloof mag je niet ‘opsluiten’ in de liturgie, in het kerkgebouw, want dan is het niet langer de bron van inspiratie en kracht die God aan mensen aanbieden wil. Daarom was klerikalisme Remco vreemd. Het kon voor hem niet zo zijn dat de kerk er op de eerste plaats alleen maar zou zijn voor een groep bevoorrechten. Neen, de kerk moet er voor alle mensen zijn en daarom ook naar buiten treden. Het gebrek aan missionair besef dat Remco geregeld leek tegen te komen, raakte hem in zijn hart. Als lid van het Collegiaal Bestuur (sinds 1 januari 2018) was hij ook de pleitbezorger van een aanpak die de kerk ‘in de wereld zou zetten’.
Hij wilde herkenbaar zijn als priester en dichtbij zijn bij mensen en hun ervaringen in het leven. Degenen die het meest zorg nodig hebben omdat ze op een of andere wijze uitgesloten worden, moesten voor hem ook de meeste aandacht krijgen. Als student werkte Remco al in het daklozenpastoraat, maar ook als pastor van de Mission to Seafarers in Vlissingen (2010 – 2016) ging zijn hart uit naar de zeelui die onder niet benijdenswaardige omstandigheden geld moeten verdienen om hun families overeind te houden. Ook naar kinderen en jongeren ging zijn aandacht uit. Nog voor zijn priesterwijding was hij enige tijd voorzitter van de Stichting oud-katholieke jongeren en als pastoraal werker legde hij mede de basis voor het jongerenpastoraat zoals dat nu in onze kerk georganiseerd is. De catechese kreeg daarbij van hem bijzondere aandacht omdat hij ervan overtuigd was dat een ‘geloof zonder inhoud’ geen stand houdt. De catechese was, naast de liturgie en de preek, voor hem dé plek waar het kerkelijk spreken vertaald wordt in woorden die het leven raken, zowel voor volwassenen als voor kinderen.
In Remco’s pastoraat in onze Arnhemse parochie (2005-2010) en in de statie Zeeland (vanaf 2010) stond het opbouwwerk centraal. Je moet een sterk geloof hebben in de opdracht van de Oud-Katholieke Kerk om in deze seculiere tijd je sterk te maken voor het opbouwen van (nieuwe) geloofsgemeenschappen. Het vraagt een open geest om kansen te ontdekken voor je droom van een levensbetrokken kerk. Het vraagt geduld om mensen te vinden die die droom met je delen. Remco voelde er zich soms alleen voor staan en dat drukte op hem. De solidariteit van collega’s maar ook de volgehouden inzet van vrijwilligers hielpen hem vaak over het dode punt heen.
Dat vertalen van geloof naar het leven toe niet alleen in woorden gebeurt, maar eveneens in de wijze waarop je leeft, maakte Remco ook duidelijk in zijn judo-activiteiten. Voor hemzelf was de judosport een mogelijkheid zorg te dragen voor zijn eigen gezondheid. Lichamelijk, maar ook geestelijk. Remco had ervaren dat het soms moeilijk is jezelf te verdedigen tegen onterechte uitsluiting. Dat leerde hij in de verdedigingsport die judo is en zo bracht de sport hem dichter bij zijn gevoel van eigenwaarde. Hij werd er ook heel goed in. Hij won wedstrijden en bekwaamde zich tot judo-leraar. Wat was hij daar trots op en wat deed hij dat graag. Kinderen introduceren in deze sport die hun waardigheid kan versterken was voor hem niet alleen een vak, maar ook een missie. Het verschilde wezenlijk niet echt van zijn missie als priester.
In zijn rol als vader van zijn kinderen, had Remco dezelfde drive. Hij wilde hen een goede basis geven waarop ze zich in alle vrijheid en creativiteit zouden kunnen ontwikkelen. Hij voelde zich erg verantwoordelijk voor hen, wilde er voor hen zijn en trok met ze op. Zijn echtscheiding deed hem veel pijn, vooral ook omdat hij vreesde dat de kinderen er de dupe van zouden worden. Ook voor hen was hij blij dat hij in zijn nieuwe relatie met Ruth, met wie hij op 9 februari 2018 trouwde, ruimte voor hen maken kon. Dat Ruth hem daarin steunde, zoals zij ook hem nabij was in zijn kerkelijk engagement en zijn priester-zijn, heeft Remco veel vreugde gebracht.
In de aanloop naar zijn diakenwijding (5 februari 2006) en zijn priesterwijding (2 december 2006) leerde Remco de broeders van Taizé kennen en bracht hij een week in hun stiltehuis door. Het werd voor hem een belangrijke ervaring waarin hij leerde zichzelf uit handen te geven. De broeder die hem begeleidde zei hem onder andere: je moet niet proberen als Zacheüs in een boom te klimmen terwijl Jezus je beneden opwacht! Met andere woorden: je moet niet proberen jezelf perfect te maken, je bent welkom zoals je bent. Misschien is dat wel waarom Remco soms dreigde onder te gaan in de depressies die zich van hem meester maakten. Dat gevoel niet te kunnen geven wat je eigenlijk van jezelf verwacht. Je wordt uit elkaar gereten: terwijl je echt wel een goede vader bent, toch het gevoel te hebben dat je tekort schiet ten aanzien van je kinderen; terwijl je alles doet om een goede partner te zijn, toch het gevoel hebben dat de ander je niet de moeite waard vindt; terwijl je echt wel een bevlogen en betrokken priester bent, toch het gevoel hebben dat je niet veel betekenen kunt… Weggezonken in het moeras van dat soort van ondermijnende twijfel, vernauwt de blik zich… tot die zich helemaal sluit en het alleen nog donker is…
De broeders van Taizé zingen: als alles duister is, ontsteek dan een vuur dan nooit meer dooft. We bidden met hen mee, voor Remco, die we zo zullen missen, en voor zijn kinderen, zijn vrouw en voor allen die dicht bij hem staan en hem nog meer zullen missen. Dat de Heer deze mooie man en priester-uit-het-hart het geluk geven mag, dat hij hier niet helemaal vinden kon. Wij danken de Heer dat we Remco mochten kennen, en we vertrouwen deze vriend toe aan Gods’ handen.
+ Joris Vercammen, 13 maart 2019
Amersfoort, Bischoppelijk Bureau 13 maart 2019
Geloof dat probeert te begrijpen
Een oud-katholieke theologische
benadering van de hand van
Mattijs Ploeger. Een nieuw deel
in de Seminariereeks.
Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75