Samenvatting Beleidsnota 2003-2005 Collegiaal Bestuur

'Oud-katholiek in een nieuwe eeuw'

Voor de complete beleidsnota verwijzen we naar de PDF versie

Inleiding
Een ieder die met vreugde en geluk vanuit zijn geloof met medechristenen leeft, vindt zin en vertrouwen voor het leven. De kerk is de ruimte waar wij hieraan kunnen werken, elkaar terug vinden en dragen en een thuis vinden bij God. Omdat onze oud-katholieke kerk aan dit ideaal van de oude kerk en de eerste christenen oprecht richting en inspiratie wil geven, dragen velen onze kerk heel erg diep in hun hart. Alhoewel alles altijd beter kan en wij allen de kleine kanten kennen en onze neus wel eens stoten, dromen wij samen niet alleen dat het goed mag gaan met onze kerk en het christen-zijn, maar ook dat het licht niet onder de korenmaat blijft en dat wij omwille van ons getuigenis aanstekelijk mogen werken voor de wereld en dat velen zich aangetrokken voelen tot onze christelijke gemeenschappen zoals in de oude kerk gebeurde.

De vraag waarvoor wij gezamenlijk staan is: hoe willen wij in de 21ste eeuw als Oud-Katholieke Kerk getuigenis afleggen van onze opdracht van christen-zijn? Welke prioriteiten moeten wij hierbij stellen in het beleid, welke keuzen moeten gemaakt worden bij de investering van menskracht en geld? Het eigen geluid of de eigen benadering vanuit de oud-katholieke identiteit weegt hierbij zwaar.

Eind mei 2002 heeft het Collegiaal Bestuur een open overleg gevoerd met de leden van de Synode over de boven genoemde vragen, mede op basis van de extra synode zijn nu de volgende beleidsvoorstellen voor de jaren 2003-2005 geformuleerd. Daarbij is uitgegaan van een achttal thema's: vieren, ethiek, geloof, dienen, parochieopbouw, oecumene, identiteit en publiciteit.

In deze beleidsvoorstellen komt veel aan de orde, maar nog meer wordt niet besproken, niet omdat dit geen belang zou hebben, maar omdat deze beleids-voorstellen zich beperken tot nieuwe initiatieven of continuering van ingezette ontwikkelingen.

Het Collegiaal Bestuur, oktober 2002.

1. VIEREN
Een belangrijk aspect in kerk-zijn is het samenkomen met elkaar om de Heer aanwezig te weten in het samen vieren. In de liturgie en het vieren klopt het hart van de christelijke gemeenschap, is er sprake van geloofscommunicatie.

In de viering wordt de gelovige gesterkt om weer in de wereld van maandagmorgen vorm te geven aan zijn of haar leven en anderzijds mogen en moeten de noden van de wereld en de individuele mens een plek kunnen vinden in de liturgie zelf. Vieringen zonder beweging van binnen naar buiten en vice versa zijn in zichzelf besloten en kunnen verworden tot louter ritueel. De oud-katholieke kerk ontleent een belangrijk element voor haar identiteit aan de liturgie.

2. ETHIEK
Geloof is geen ethiek en ethiek is geen geloof. Men kan echter de ethische dimensie van het christelijk geloven niet tussen haakjes zetten zonder het geloof zelf te verminken. Het op alle mogelijke manieren bevorderen van de levenskwaliteit staat centraal in de christelijke boodschap. Precies die levenskwaliteit streeft de mens ook in zijn ethisch handelen na.

Ethiek is een bereflecteerde poging om op een dusdanige wijze gestalte te geven aan het menselijke leven en samenleven opdat mensen het meest in hun mens-zijn bevorderd worden. Dat kan niet zonder liefde en gerechtigheid, niet zonder solidariteit en inzet voor elkaar. Dat maakt de geschiedenis wel duidelijk. En wat deze bovendien nog meer duidelijk maakt is dat precies in dit streven naar liefde en gerechtigheid het gelaat van de God van de Heer Jezus oplicht. In die zin is ethisch handelen ook een weg naar het christelijk geloof. Daarom horen christelijk geloof en ethisch handelen samen.

Een kerk kan zich dus niet ontdoen van de opdracht na te denken over ethische vragen. Aangezien de vragen voortdurend in evolutie zijn, zal ook de kerkelijke reflectie daarop nooit kunnen ophouden. Het kan niet de bedoeling van die reflectie zijn iedereen pasklare antwoorden voor te schotelen. Het moet er een christelijke kerk eerder om te doen zijn de ethische reflectie onder haar leden in het algemeen te stimuleren.

3. TOERUSTING
Geloof groeit terwijl de boer slaapt, maar het kan pas groeien als het is gezaaid. In de oud-katholieke traditie was de vorming steeds belangrijk en dit is nog steeds het geval. Na jaren van achterstand is het vervaardigen van eigen catechetisch materiaal ter hand genomen.

Diverse groeperingen, zoals de Werkgroep Sint Willibrord, bieden mogelijkheden tot verdere verdieping en de Bond van Oud-Katholieke Vrouwen heeft haar ontmoetingsdagen ontwikkeld. Ook op het plaatselijke vlak hebben vele parochies, al dan niet in oecumenische samenwerking, een gevarieerd vormingsaanbod.

4. DIENEN
Het omzien naar elkaar, naar de naaste en vooral naar degene die in nood is hoort essentieel bij het christen-zijn. Volgens het evangelie is de Heer zelf degene die ons in de naaste en de noodlijdende tegemoet treedt. Op onze handelwijze ten aanzien van de naaste en mens in nood wordt ons christen-zijn en het volgen van de Heer gemeten.

Twaalf jaar geleden werd het project diaconaat opgezet om het diaconale bewustzijn van de kerk te versterken; organisaties als het Diaconaal Bureau/SIOH, de Missie en het Overleg Missie Diaconaat Ontwikkelings samenwerking (OMDO) en tal van lokale organisaties roeren dezelfde trom. De kerk heeft een diaconaal consulent en een werkgroep Vorming en Toerusting en het Oikocredit wint steeds meer terrein. Ook lokaal worden steeds meer grote en kleine diaconale initiatieven genomen. Er kan voorzichtig worden geconstateerd dat de inzet bescheiden vruchten afwerpt; opvallend is wel dat de door de Werkgroep Toerusting genomen ondersteuning van de jaarlijkse vastenactie geleid heeft tot een stijging van de landelijke opbrengst met 20 tot 25% per jaar.

5. PAROCHIEOPBOUW
De Oud-Katholieke Kerk wordt allereerst en vooral zichtbaar in de parochies, staties en kerngroepen; daar komen mensen samen om te vieren, te leren, elkaar tot steun te zijn; daar leeft de kerk. Het belang van de opbouw van de gemeenschap kan niet genoeg onderstreept worden hoe moeilijk dat ook soms is met parochies die grote geografische gebieden bestrijken en waar gelovigen niet meer rond de kerk wonen.

In het afgelopen decennium heeft de parochieopbouw via het project Parochie in Beraad veel aandacht gekregen en is ook de opbouw van nieuwe kerkplekken meer gestructureerd ter hand genomen. De opdracht van de pastorale ambtsdragers en hun positie in parochie maar ook daarbuiten is sterk aan verandering onderhevig geweest; ondanks grote participatie van gelovigen in het kerkenwerk lijkt van de ambtsdrager ook steeds meer gevraagd te worden en op steeds meer terreinen (zie bijvoorbeeld de Herderlijke Brief over het pastoraat blz. 30).
Er is vreugde over het groeiende aantal belangstellenden en mensen die toetreden tot de kerk en zorg over het ontbreken van vitale leeftijdsgroepen binnen veel parochies en het gebleken onvermogen om jongeren aan te spreken.

6. OECUMENE
Net zoals parochies deel uitmaken van een groter geheel, staat de Oud-Katholieke Kerk van Nederland niet alleen maar maakt deel uit van een groter geheel, de gehele christelijke gemeenschap. Het is niet onbekend dat het bereiken van overeenstemming met andere oud-katholieke kerken internationaal al de nodige hoofdbrekens kost, hoeveel te meer zal dit het geval zijn met andere kerken. Onder eenheid wordt niet verstaan het geforceerd samenvoegen van kerken, wel het erkennen en herkennen van elkaars eigenheid en van de grote overeenkomsten en het streven naar het elkaar van dienst zijn in woord en gebaar en de samenwerking te zoeken. Er wordt jaarlijks hierin niet onaanzienlijk geïnvesteerd aan menskracht en geld.

7. IDENTITEIT
Christen ben je steeds in een concrete context. De heilsboodschap vraagt om integratie in de cultuur en in de concrete levens van mensen. Daarbij worden bepaalde accenten gelegd en die kunnen verschillen. De verschillende christelijke confessies leggen allemaal andere accenten in het christelijk geloven, terwijl ze toch fundamenteel verbonden zijn en blijven in hetzelfde geloof. Door de verschillende accenten wordt de geloofsboodschap niet alleen verrijkt, ze kan ook meer mensen aanspreken.

De vraag is nu waaruit de oud-katholieke kleur van het christen-zijn bestaat. Alle voorgaande onderwerpen raken aan deze identiteitsvraag. Toch is het belangrijk ons op het verwoorden en het be-tekenen van deze identiteit toe te leggen. In wezen betreft het hierbij een dienst aan de verkondiging van het evangelie in onze Nederlandse cultuur en maatschappij.

8. PUBLICITEIT
Het bekend maken van de Oud-Katholieke Kerk en waar zij voor staat gebeurt met name daar waar mensen elkaar ontmoeten, dat is in de allereerste plaats in de parochies, de staties en de kerngroepen. Is een kerkgebouw niet te vinden of vindt een belangstellende geen uitnodigende houding, dan helpen ook folders en brochures in vele kleuren niet.

De inspanningen van het Publiciteitsberaad (met een bescheiden budget en beperkte menskracht) richten zich in eerste instantie op de buitenwereld bij het verschaffen van informatie over onze kerk via de web-site, via brochures, posters e.d. De informatie aan de eigen leden wordt vooral verstrekt door het maandblad De Oud-Katholiek en in kleinere kring door de parochiebladen. Maar de brochure-reeks, die het PR-beraad uitgeeft, leent zich ook voor gebruik in eigen kring.

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75