Mar Thoma Kerk en OKK opnieuw in gesprek

Een brede consensus en een grote welwillendheid

Tweede theologische consultatie van de Mar Thoma Kerk en de Oud-Katholieke Kerken van de Unie van Utrecht.

Van 1 tot 6 oktober 2012 kwam een gemengde commissie van de Mar Thoma Kerk en de Oud-Katholieke Kerken van de Unie van Utrecht bijeen voor de tweede theologische consultatie. De consultaties vinden plaats in het kader van de pre-dialoog tussen de beide kerken. De bijeenkomst was ditmaal in St. Pölten (Oostenrijk). De thema’s die op deze bijeenkomst besproken werden waren:

• De verhouding van Schrift en Traditie in de beide kerken (referenten: Bisschop Dr. Isaac Mar Philoxenos, Prof. Dr. Peter-Ben Smit).
• Christologie (en in dat kader ook Mariologie) (Referenten: Prof. Dr. K. G. Pothen, Pastoor Dr. Adrian Suter)
• De gedachtenis van overledenen en heiligen en het gebed tot heligen (Referent: Prof. Dr. Peter-Ben Smit)

Naast enige andere thema’s waren deze drie thema’s naar aanleiding van de eerste consultatie in Santhigiri Ashram, Alwaye/India, aangehouden als nog verder te bespreken. Ook tijdens deze tweede consultatie werden de posities van de beide kerken als ook de gemeenschappelijke positie in een gemeenschappelijke verklaring vastgelegd (het „St. Hippolytus Statement“). Dit bericht is gebaseerd op deze verklaring, maar wordt alleen door de auteur verantwoord.
Met betrekking tot alle drie de thema’s kon een verregaande consensus vastgesteld worden. Waar er toch verschillen bestonden tussen de beide kerken, werden deze eerlijk benoemd en de overwegingen en beweegredenen bij  een afwijkende mening werden besproken. Vooroordelen en de angst dat aan de mening van de ander een onvoldoende gereflecteerde theologie ten grondslag lag, konden snel terzijde geschoven worden. Geen van de verschillen die vastgesteld werden, lijkt volgens de commissie de scheiding tussen de kerken te rechtvaardigen. Integendeel, de commissie stelde vast dat de inspirerende referaten en de vruchtbare discussies niet alleen het begrip voor de theologie van de andere kerk bevorderden, maar dat ze ook de gemeenschappelijke reflectie op de rijkdom van het mysterie, dat God is, verdiept hebben.
Met betrekking tot het thema „Schrift en Traditie“ kon vastgesteld worden dat allebei de kerken de Schrift als primaire geloofsregel erkennen, waaruit alle traditie voortvloeit; tegelijkertijd zijn zij zich van de noodzaak van de uitleg van de Schrift voor het heden bewust. De Schrift moet voor en door iedere generatie opnieuw geïncultureerd worden in een nieuwe context. Daarbij wordt de interpretatie van eerdere generaties, in het bijzonder van de Vroege Kerk, zoals deze bij de Kerkvaders en in de traditie van de concilies te vinden is, hoog gewaardeerd.
Voor het Oude Testament volgt de Mar Thoma Kerk de canon van de Hebreeuwse Bijbel, terwijl de Oud-Katholieken de canon van de Septuagint volgen. Daar de Oud-Katholieken al op de eerste „Unionskonferenz“ van 1874 (Bonn) de Hebreeuwse geschriften van het Oude Testament een hogere canoniciteit toeschreven dan de zogenaamde „deuterocanonieke“ geschriften, werd dit verschil van weinig belang geacht.
De referaten over Christologie werden met enige spanning tegemoet gezien, omdat het hier om een centraal thema zou gaan, waarbij een consensus tussen de beide kerken geenszins voor de hand lag. De Mar Thoma Kerk erkent slechts de eerste drie oecumenische concilies, maar erkent het voor de Christologie van de Oud-Katholieke Kerk zo belangrijke Concilie van Chalcedon niet. Het bleek echter dat de niet-erkennen niet hetzelfde betekent als “verwerpen”. De kerken uit de Oost-Syrische traditie, waaruit de Mar Thoma Kerk ontstaan is, waren niet bij dit concilie betrokken; daarom vormt het geen relevant deel van hun traditie. Ook in de christologische discussies van de vijfde eeuw, voor, tijdens, en na Chalcedon, hebben ze geen partij gekozen.
Inhoudelijk kon een brede overeenkomst vastgesteld worden: Jezus Christus is geheel goddelijk en geheel menselijk, terwijl hij één Heer en Heiland is, niet twee. Eenzijdige Christologiën die de goddelijkheid van Jezus Christus ten koste van zijn menselijkheid – of omgekeerd – benadrukken, worden afgewezen. Of men, zoals in de oud-katholieke traditie gebruikelijk, uitgaande van Chalcedon tot deze conclusie komt, of onafhankelijk van Chalcedon, zoals de Mar Thoma Kerk, is hiermee vergeleken van secundaire betekenis.
In de context van de Christologie werd ook de Mariologie besproken. De Mar Thoma Kerk kent geen Mariaverering – een dergelijke verering werd in het kader van een reformatie in de negentiende eeuw afgeschaft vanwege eerdere vormen van Mariaverering die als overdreven en misplaatst werden ervaren. Maria wordt echter op een zeer respectvolle manier als Moeder van de Heer gezien – oud-katholieke Mariaverering is altijd christologisch gemotiveerd: Maria viel de zegen ten deel om de Heer te baren en zij neemt de wil van God gelovig aan. De gedelegeerden van de Mar Thoma-Kerk delen deze theologische opvatting en zijn de overtuiging toegedaan dat de zo gepresenteerde oud-katholieke Mariaverering theologisch gekwalificeerd is en overdrijving en misbruik vermijdt. Allebei de kerken wijzen het af om Maria een zelfstandige soteriologische status toe te schrijven. 
Naast Mariaverering kent de Mar Thoma Kerk ook geen heiligenverering. Ook vermijdt men het gebed voor overledenen. Zij deelt echter de oud-katholieke visie dat de kerk een gemeenschap van gelovigen is die de dood overstijgt en ze kent de gedachtenis van heiligen en hun waardering als voorbeelden.
Oud-katholieke gebeden voor overledenen benadrukken de gemeenschap van de kerk die de dood overstijgt. Bidden voor de zielenrust van overledenen beperkt Gods vrije genade niet. Ook de vraag (“gebed”) aan heiligen om hun voorbede bij God onderstreept de gemeenschap van allen als het lichaam van Christus. De gedachte dat de gebeden van heiligen effectiever zijn of dat heiligen zelfs zelfstandige heilsbemiddelaars zijn, onafhankelijk van Christus, en dat ze daarom aanbeden zouden moeten worden, wordt door beide kerken afgewezen. Hierom is de commissie ook tot de conclusie gekomen dat de leer en de praktijk van de beide kerken legitiem is en in overeenstemming met de Schrift, ook wanneer er verschillen blijven.
De theologische gesprekken waren ingebed in gemeenschappelijke morgen- en avondgebeden en het lezen van de Schrift. Op vrijdag werd onder leiding van Bisschop Dr. John Okoro, de oud-katholieke mede-voorzitter van de commissie, de Eucharistie gevierd in de parochiekerk van de oud-katholieke parochie St. Pölten. Een excursie naar het klooster Melk rondde het programma af en gaf de Indische gasten een indruk van de lokale christelijke traditie en spiritualiteit. De gastvrijheid van de Oud-Katholieke Kerk van Oostenrijk en ook de uitstekende organisatie werden zeer gewaardeerd.
Ten slotte valt aan het einde van de tweede consultatie nog de grote welwillendheid te vermelden die de gedelegeerden van de beide kerken tegenover elkaar aan de dag legden en de  gemeenschappelijke interesse om de relaties te verdiepen. De gedelegeerden waren voor de Mar Thoma Kerk de suffragaan metropoliet Dr. Zacharias Mar Theophilus, bisschop Isaac Mar Philoxenos en Prof. Dr. K.G. Pothen; voor de Oud-Katholieke Kerken van de Unie van Utrecht waren dit bisschop Dr. John Okoro (Oostenrijk), Prof. Dr. Peter-Ben Smit (Nederland), en pastoor Dr. Adriaan Suter (Zwitserland). De derde theologische consultatie vindt van 21-28 november 2013 in India plaats. De oud-katholieke gedelegeerden zullen de mogelijkheid hebben een dag aan een grote conferentie van de geestelijkheid van de Mar Thoma Kerk deel te nemen.
Tekst: Pastoor Dr. Adrian Suter
Vertaling P.B. Smit / Biss. Bureau

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75