De hoop van onze roeping (Eph.4,4)

Referaat Aartsbisschop Joris Vercammen 09-08-06

De hoop van onze roeping
Het oecumenische charter van de Europese  Conferentie van Kerken plaatste deze woorden uit de brief van Sint Paulus aan de Epheziërs als motto aan het begin van deze verklaring, waarin Europese kerken zichzelf verbonden tot een meer uitgebreide samenwerking. Volgens Sint Paulus komt “hoop” voort uit een roeping. In andere woorden: de roeping is de bron en de waarborg van hoop.

1. Roeping

1.1 Roeping
 U herinnert U misschien die bekende passage in het dagboek van de Lutherse christen en Secretaris-generaal van de Verenigde Naties: Dag Hammerskøld. Op eerste pinksterdag 1961 schreef hij dat hij niet meer weet wie hem de vraag gesteld had en evenmin wanneer het hem gevraagd was of wat hij had geantwoord. Maar op een of ander moment moest hij “ja” gezegd hebben op iets of iemand en vanaf dat moment had hij het gevoel dat zijn leven zin had.
Als mensen hebben we allemaal de neiging ons leven te zien als beperkt tot het zelfzuchtige systeem van allerlei directe behoeftes die vervuld moeten worden met het doel een normaal en bevredigend leven te hebben, voor onszelf en voor degenen met wie wij leven. Toch is  deze manier van leven niet altijd bevredigend. Maar het komt alleen bij ons op dat we iets zouden kunnen missen op het moment dat we aanvaarden dat we uitgedaagd worden door een behoefte buiten onszelf en onze onmiddellijke bevrediging. Het is het bewustzijn van een vraag die gesteld wordt en die altijd te maken heeft met de behoefte van medemensen. Datgene waar Hammerskold over schreef, is de ervaring van een spanning die ontstaat.  Het is het gevolg van de ervaring dat iets anders belangrijker is dan jijzelf. Het is de ervaring geroepen te worden omdat er iets – of iemand – is die een beroep op je doet op een heel directe manier.
Het is dezelfde geschiedenis als met Mozes. Hij, de herder van de kudde van zijn schoonvader, vroeg niet om een ander leven. Alles was OK voor hem. Maar daar waren zijn medejoden en hun slavernij... en die deden een beroep op hem.... Tegelijkertijd voelde hij zichzelf niet in staat om een verandering te brengen in hun situatie. Toch ervoer hij dat hij nooit vrij zou komen van dat beroep. In die situatie herkende Mozes de stem van de God van Abraham, de God van Isaäc, de God van Jacob. Deze ervaring, hoewel niet gezocht door Mozes, kon niet zonder gevolgen blijven, hij moet naar de koning van Egypte ondanks al zijn onbekwaamheid....omdat het altijd mogelijk is voor dat laatste de een of andere oplossing te vinden.
Het enige waarop het aankomt is dat je de roep hoort en dat je je vrij genoeg voelt erop te antwoorden. In feite moet ik het correct stellen op deze manier: om je vrijheid te zien en die te investeren door jezelf te wijden aan de nood waar je getuige van bent.
Daarom is er zoveel hoop in de roeping: vanwege haar kracht om mensen te bevrijden en hen in beweging te zetten.

1.2   De roeping van de oud-katholieken
Waar de geest van de Heer is, daar is vrijheid, schrijft Paulus in zijn tweede brief aan de Corinthiers (3, 17). De eerste oud-katholieke bisschop van Zwitserland, bisschop Herzog, koos deze tekst als zijn wapenspreuk. Vrijheid, inderdaad, is de voorwaarde zonder welke geen roeping gehoord kan worden. Daarom kan de wapenspreuk van bisschop Herzog gehoord worden als de bereidheid die de oud-katholieke beweging toonde om open te staan voor de uitdagingen van de tijd en de maatschappij waarin zij leefde. Aangezien in de opvatting van een andere oud-katholieke bisschop uit die tijd, bisschop Reinkes van Duitsland, het christelijk geloof  in verband moest staan met alle aspecten van het leven en de maatschappij, kan zijn protest tegen autoritaire gewoonten in de kerk opgevat worden als bescherming van zowel het leven als het geloof tegen vooroordelen en te gemakkelijke verwachtingen.
Oud-katholieken hebben inderdaad de moed om zowel zichzelf als het evangelie te confronteren met alles waarvoor de  moderne cultuur staat. Zij waren bereid om uitgedaagd te worden en zij geloofden dat zowel hun christelijk geloof als de cultuur zou profiteren van die confrontatie. Er was onder hen sprake van missionaire dynamiek en zij verlangden naar een kerk die een belangrijke rol zou spelen in de cultuur en in de maatschappij. Zij waren bang voor een oppervlakkig zich terugtrekken van de kerk op een egocentrisch eiland met devotie als een blinddoek om het zien van het leven zoals het is te vermijden.

Bisschop Reinkes zag de kerk als een herberg, waarin zoveel mogelijk mensen iets konden horen over de bevrijdende boodschap van het evangelie. De kerk moet een herberg zijn waar mensen een manier kunnen vinden om de Heer Jezus te ontmoeten in hun leven. Daarom is het de taak van christenen mensen te helpen bij hun emancipatie om hun talenten te bevrijden en hun bekwaamheid om onafhankelijk en vrij te zijn te voorschijn te halen. Dat wilde de kerk zowel aan hun geluk als aan hun christelijk geloof bijdragen. “Kerk” is synoniem met participatie van mensen die zichzelf persoonlijk verantwoordelijk voelen. Een sterke nadruk op de inhoud van de preken gedurende de diensten gaat daarom samen met participatie van de gelovigen in de liturgie.

De Kerk van Utrecht erkende de waarde van de oud-katholieke beweging in een zeer vroeg stadium. Hoewel de Kerk van Utrecht een andere geschiedenis heeft, moet zij sommige belangrijke kenmerken van haar eigen christelijke dynamiek in de oud-katholieke beweging hebben opgemerkt. Volgens Augustinus en de vroege kerk wilden zij het christelijk geloof verbinden met alle aspecten van het leven. Door oppervlakkige devoties te weigeren en een beroep te doen op de religieuze rijpheid van de gelovigen, wilden zij christenen voorbereiden op de confrontatie met moderne ontwikkelingen. Zij waren zich bewust van het feit dat deze ontwikkelingen, hoewel niet slecht en in ieder geval op zichzelf neutraal, niet uit zichzelf een grotere moraliteit met zich mee zouden brengen. Daarom is het bijzonder belangrijk voor hen om deze ontwikkelingen te onderzoeken en evalueren in het licht van het evangelie.

Geloof en leven zomin als geloof en wetenschap waren tegenovergestelde realiteiten voor de oud-katholieken van beiderlei oorsprong, noch waren kerk en maatschappij instellingen die met elkaar wedijverden. Voor hen is oud-katholicisme zowel een oproep tot een levendige dialoog tussen het christelijk geloof en de cultuur als een een bijdrage aan beide. Wat oud-katholieken van de vroege kerk leren is; hoe geloof en cultuur met elkaar verweven zijn. Op een bepaalde manier kan men zeggen dat zij uitkijken maar glimpen van de Heilige Geest in elkaar, maar tegelijkertijd kritiek leveren op negatieve ontwikkelingen. Door het kwaad aan te klagen en de Heer te prijzen voor alle goede dingen die tot stand zijn gekomen, draagt de kerk bij aan een spiritueel proces waaraan de maatschappij behoefte heeft om menselijker te worden.
Zij wilden kerk zijn binnen hun maatschappij en christenen binnen hun cultuur om bij te dragen aan de bevrijding van beide. Daarvoor hadden zij een lokale kerk nodig,  met de bedoeling de georganiseerde aanwezigheid van christenen  in een land te zijn, omdat zij de nationale staat zagen als de politieke uitdrukking van een culturele realiteit. En zij waren geïnspireerd door de schrift en door de traditie van de vroege kerk.. Dit gemeenschappelijke engagement van christenen op dezelfde plek op aarde verenigt hen met elkaar en dat is de motor van alle oecumene. En vanwege de ondersteuning van elkaar in dat engagement, dat niet inhoudt het vermijden van kritische vragen, kunnen kerken van over de hele wereld in een ondersteunende zusterschap met elkaar verbonden blijven. Oud-katholieken hebben altijd deze dynamiek, zoals die ook in de vroege kerk gevonden kan worden, gezien als de enige mogelijkheid tot het herenigen van kerken die in zoveel confessionele delen uiteengevallen is.

De eigen identiteit herontdekken is deze opnieuw “doen”. Het betekent dat men de “stichtende daden”  van het begin moet herhalen. Het is eerder een kwestie van deze daden opnieuw te realiseren, omdat je nog steeds dezelfde roeping voelt als die waarmee het allemaal begon. Daarom gaat het erom onze roeping als christenen te ontdekken in een zich ontwikkelende Europese cultuur. Zijn wij vrij genoeg om deze roep te horen, om de stem van de Heer te horen die tot ons spreekt? We zijn druk bezig met de dingen die van ons verwacht kunnen worden, zoals Mozes druk was met de kudde van zijn schoonvader. Maar zou het mogelijk zijn dat er op de een of andere plaats het een of andere vuur oplaait uit de een of andere doornstruik? Dan is de vraag: Zijn we vrij genoeg om dat grote gezicht te bezien en één en al oor te zijn?
Alleen als we bereid zijn geroepen te worden, kunnen we een teken van hoop worden.

2. Europa
Laten we ons richten op de Europese cultuur en enkele van haar uitdagingen. Tegen de achtergrond van de waardestudie die gepresenteerd is, wil ik wijzen op drie clusters van verschijnselen.

2.1 Rede, globalisatie en materialisme
De “rede” en de technische successen daarvan hebben het mogelijk gemaakt dat de communicatie steeds meer geglobaliseerd werd.
We leven inderdaad in een geglobaliseerde wereld. Men kan niet aan Europa denken, hoewel het een continent is, zonder dit in verband te brengen met de rest van de wereld. Niet alleen met betrekking tot de economische relaties of de politieke situaties, maar ook omdat de hele aarde bereikbaar is vanuit mijn huiskamer via internet en andere communicatiemiddelen. Zelfs als ik niet zo gemotiveerd zou zijn om te communiceren met de rest van de wereld, dan zijn mijn kinderen het wel! Globalisering is de mogelijkheid om goederen en mensen over de hele wereld uit te wisselen. Er zijn geen grenzen meer, in ieder geval voor degenen die de middelen hebben om te participeren in een  globaal netwerk. Veel mensen vanuit de hele wereld hebben deze middelen niet en juist daarom ervaren zij steeds meer dat zij uitgesloten zijn.
Globalisering betekent ook dat er één economisch systeem is dat overweldigend dominant is: het kapitalisme, geregeerd door de markt en gebaseerd op neoliberale principes. Dat leidt tot de zogenaamde no-nonsense politiek, waarin zin voor realiteit het einde betekent van de sociale diensten. Veel gewone mensen in Europa, en ook op het zuidelijk halfrond, ondervinden als gevolg hiervan veel moeilijkheden. Ook op dit punt is globalisering synoniem met uitsluiting in plaats van met het verbinden van mensen in een gemeenschappelijke en constructieve beweging naar meer menselijkheid. Globalisering wordt ervaren als een verlies van plaatselijke kracht en daardoor als het tegenovergestelde van emancipatie. Het lijkt te leiden tot een nieuwe heerschappij van alle soorten van slavernij en exploitatie (bijvoorbeeld seksuele exploitatie). De heerschappij van de markt brengt veel milieuproblemen met zich mee, omdat het doel van onmiddellijke winst beschouwd wordt als belangrijker dan opbrengst op de lange termijn.
Globalisering geeft niet meer zin aan ons leven. Integendeel. In ons geglobaliseerd tijdperk ervaren we veel tegenstrijdigheden. Globalisering kan haar eigen beloftes niet waarmaken: ze is niet in staat het probleem van de armoede op te lossen. In het zuiden van de wereld en in Europa zelf neemt de armoede weer toe. In Europa is de kloof tussen de laagste en de hoogste inkomens nooit zo groot geweest. Globalisering is niet in staat meer gelijkheid onder de mensheid te creëren, hoewel ze belooft een proces van democratisering te zijn, dat veel vrijheid in de hele maatschappij zou brengen.
Alleen nu moeten we het vraagstuk van de ongelijkheid onder de mensheid onder ogen zien en dit op een zeer concrete manier aanpakken.
Van de waardestudie leren we dat de materialistische moraal steeds belangrijker wordt en dat er in het algemeen geen invloed uitgaat van de religie op het praktische en politieke gedrag van mensen.

2.2 Een verpletterende twijfel
In dit Europa werden de drie meesters van het wantrouwen geboren, zoals de filosoof Ricoeur Nietsche, Marx en Freud noemde. Deze typerende twijfel met zijn voorkeur voor steeds meer zogenaamde rationaliteit is typisch Europees geworden. Deze grote ambitie om de cultuur te bevrijden van het juk van de irrationaliteit, bracht een soort “ontkoppeling” teweeg, die postmodernisme genoemd wordt. We zijn allemaal vanuit een zeker gezichtspunt meesters van het wantrouwen. We eisen allemaal onze persoonlijke verantwoordelijkheid op om het uiteindelijke criterium voor onze beslissingen te zijn. We hebben ons allemaal bevrijd van de grote verhalen, die ons inderdaad zekerheid gaven, maar niet genoeg ruimte boden.
De consequentie is dat we een soort “verbrokkeling”” ervaren van onze leefwereld of persoonlijkheid. We kennen allemaal de tv-kanalen die een overzicht van programma’s geven. Het scherm is verdeeld in tien of zelfs twintig kleine beelden, die allemaal hun eigen ontwikkeling volgen zonder rekening te houden met de betekenis van de andere. Al deze programma’s hebben hun eigen autonomie en bij elkaar hebben ze geen enkele betekenis meer...Zoals in ons leven werk, hobby, vriendschap, gezinsleven, religie, politiek etc. nauwelijks iets met elkaar te hebben en religie daar geen grote invloed op heeft.
Dit gezegd hebbende kan men gemakkelijk zien dat “eenheid” zelf een probleem geworden is voor moderne mensen: zowel de eenheid binnen iemands persoonlijkheid als de eenheid in de maatschappij. De Europese cultuur is een cultuur van ieders eigen waarheid. Het is een cultuur waarin pluralisme dikwijls omslaat in een ideologie die maar één doel heeft: engagement vermijden.

2.3 De religie heeft Europa niet verlaten
In Europa dachten we dat het nodig was onszelf te bevrijden van de religie, vanwege haar te ambitieuze aanspraak het laatste woord te hebben over ieder aspect van het leven. Maar religie beleeft haar comeback onder verschillende gedaantes. We worden geconfronteerd met fundamentalisme, dat kan worden uitgelegd als een verlangen naar zekerheid en veiligheid. Fundamentalisme probeert een antimodern dak voor bange mensen te creëren zonder hen in staat te stellen deel te nemen aan de culturele ontwikkeling die gaande is. Fundamentalisme zoekt naar het isolement van een oppervlakkige waarheid die niet in twijfel getrokken kan worden.
Religie, dus christelijk geloof, wordt vaak geassocieerd, in ieder geval door zijn tegenstanders, met fundamentalisme. En we moeten toegeven dat er inderdaad een tamelijk brede stroom binnen de christenheid is die tenminste enkele typisch fundamentalistische trekken vertoont.
We waren erg optimistisch over menselijke mogelijkheden en successen, terwijl we nu tot de conclusie moeten komen dat de wetenschappen niet altijd die perspectieven brengen die we verwachtten. Bovendien hebben we samen met al de ontwikkelingen eveneens een nieuwe ervaring opgedaan met de kwetsbaarheid van het leven. Mensen ervaren het leven nog steeds als een mysterie: het kan niet in zijn volheid verklaard worden. Als gevolg daarvan zien we hoe veel “nieuw religieuze” geloofsbewegingen hun intrede doen in onze Europese samenleving, zoals reïncarnatie of sjamamisme.
Secularisatie wordt dikwijls gezien als synoniem met ontkerstening, hoewel het daarbij om een heel ander proces gaat. In werkelijkheid is secularisatie een ontwikkeling binnen het christelijke geloof om onze behoefte aan rationaliteit een plaats te geven. Het is tenminste een poging om dat te doen en het is niet een beweging om het christelijk geloof te marginaliseren of te vernietigen. Met de ontkerstening van Europa bedoelt men dat veel andere religies hun weg naar Europa vonden en het christendom verloor – als een gevolg daarvan – zijn monopolie. De migratie, een ander verschijnsel binnen de globalisering van de wereld – heeft Europa veranderd in een multiculturele maatschappij, die nu om moet gaan met verschillen. Hoewel de verschillen in bijvoorbeeld  de Amerikaanse samenleving veel groter zijn, is het absoluut een uitdaging voor de Europeanen om ermee om te gaan. we moeten leren dat een post christelijk Europa niet noodzakelijk een niet christelijk Europa is. In ieder geval lijkt er wat dit punt betreft enige verantwoordelijkheid in onze handen te liggen. De christelijke boodschap wordt niet spontaan genomen voor wat ze werkelijk is. Er wordt slechts oppervlakkig waargenomen als ervan uitgegaan wordt dat ze gemakkelijke antwoorden heeft op existentiële vragen.

3. De uitdaging: een nieuwe emancipatieSinds de 18e en 19e eeuw, zijn de tijden werkelijk veranderd. De emancipatie van het individu is gerealiseerd en we genieten de vruchten van de wetenschappelijke vooruitgang. Processen van democratisering hebben over het hele continent plaatsgevonden en we leerden de noodzaak om met elkaar te overleggen om oorlog te vermijden. Men kan zeggen dat we veel “rationaliteit” gewonnen hebben, hoewel er – geconfronteerd met wat hiervoor gezegd is – veel ‘irrationaliteit’ overblijft.
Mogen we zeggen dat we de grenzen van de “rationaliteit” ervaren? Inderdaad, we lijken meer een mysterie voor onszelf te zijn dan dat we onszelf begrijpen. Ik weet niet wie of wat mij de vraag stelde, schreef Dag Hamnmerskøld. Inderdaad hebben we veel vragen. Hoe kunnen we de vrede handhaven in Europa, maar ook in mijn eigen stad? Hoe kunnen we ons welvaartspeil handhaven? Hoe kunnen we migranten laten integreren? Hoe kunnen we het ondermijnen van de politieke democratie op alle niveaus vermijden? Hoe kunnen we al die naties en landen in één Europees  project integreren? Hoe kunnen we trouw en solidariteit verwezenlijken, omdat zonder deze geen maatschappij kan bestaan?......al deze vragen zijn een uitdrukking van die ene grote vraag: Wie zijn we als mensen? Of beter: Wie willen we zijn? Een vraag voor zichzelf zijn is een symptoom van het feit dat het leven niet geheel gevangen kan worden in rationele structuren, het is groter dan onze rationaliteit. Door met deze vraag te leven ervaren we de mogelijkheid van een innerlijke dialoog over de eigen intenties en bijdrage om al deze vragen beantwoord te krijgen. De enige manier om ze te beantwoorden is mijzelf te wijden aan Gods eigen bekommernis voor mensen: gerechtigheid en vrede, liefde en kwaliteit van leven.
In die toewijding is twijfel overwonnen en eenheid gerealiseerd en daarom is het een bron van vrede en geluk. Dat onze zelfverwezenlijking gevonden kan worden in deze toewijding aan datgene waartoe we geroepen zijn, is misschien een onverwachte, maar grote bijdrage aan de heelheid van het leven en de maatschappij. Kan dit mensen een nieuwe emancipatie brengen? Voor mij lijkt deze soort van emancipatie nodig om de culturele crisis in onze Europese samenlevingen te overwinnen. Kerken zijn geroepen om de spirituele plaatsen te zijn waar deze emancipatie plaats kan vinden. Vanwege hun bekommernis voor mensen, cultuur en maatschappij, vanwege hun bekommernis voor God.
Als kerken werkelijk willen bijdragen aan de Europese toekomst en aan het leven van Europeanen, moeten zij de ruimte bieden waarin die vrede gevonden kan worden en waarin mensen de innerlijke dialoog kunnen oefenen om de weg te vinden zichzelf toe te wijden, zoals de Heer Jezus zichzelf toewijdde in een zichzelf vergetende liefde. De kerk moet een herberg zijn, waarin de roep van de Heer gehoord kan worden en waar men een antwoord kan vinden op de vraag waar toewijding nodig is.
Er is op gewezen dat mensen nog steeds bepaalde belangrijke verwachtingen hebben van de kerken, hoewel de kerken geen grote invloed op hun leven hebben....De redenen voor die verwachtingen zijn duidelijk, denk ik. Zij moeten wel liggen op dat meer oppervlakkige niveau van mensen die de van de kerken veiligheid verwachten in een maatschappij die erg onveilig aanvoelt vanwege haar ingewikkeldheid.
Maar waarom een zo beperkte invloed? Vanwege een gebrek aan vertrouwen? Misschien bieden kerken mensen te weinig vrijheid en te veel kleine regels en verplichtingen, meer nog op het sociale dan op het morele vlak? Misschien bieden kerken geen werkelijke ruimte voor de dialoog met elkaar en voor de innerlijke dialoog, maar zijn ze vooral gericht op zichzelf?
Er is veel angst binnen de kerken omdat men ervaart dat hun toekomst en hun sociale rol steeds onzekerder worden. Ze vrezen dat hun invloed afneemt, hoewel zij een cruciale rol zouden kunnen spelen... .als zij slechts deze missionaire dynamiek terug zouden kunnen vinden.

4. Anglicanen en oud-katholieken

Minder bezorgdheid over zichzelf, een meer open geest voor het evangelie en meer zorg voor wat er gebeurt in onze cultuur: voor mij lijken deze drie voorwaarden een nieuwe en vitale missionaire dynamiek mogelijk te maken.Maar kerken worden beperkt door hun eigen confessionele identiteit. Het is een oud-katholieke overtuiging, maar niet alleen een oud-katholieke, dat de weg vooruit de weg terug is, terug naar het model van de vroege kerk, waarin het mogelijk was dat kerken van elkaar verschillen om culturele redenen, terwijl ze toch in dezelfde gemeenschap bleven. We moeten de weg teruggaan, totdat we elkaar weer zien zoals voor de confessionele scheidingen. Het is een interessante oecumenische oefening om opnieuw te discussiëren over de redenen waarom we uiteengegaan zijn om zó te ontdekken waarom zo’n vervreemdende breuk onnodig was.
Bovendien ervaren kerken dat, als zij openstaan voor de uitdagingen van de maatschappij, samenwerking niet alleen mogelijk is, maar de verkondiging van het evangelie er effectiever op wordt.
Is het niet onrespectvol om de situatie van de kerken te vergelijken met die van Lazarus in het graf, wachtend op de stem van Jezus die hem roept: Lazarus, kom naar buiten! En het evangelie vertelt ons dat hij naar buiten kwam, zijn handen en voeten gebonden met repen stof en zijn gezicht omwikkeld met een kleed, en dat Jezus zei: Maak hem vrij en laat hem heengaan. (Joh. 11, 43-44). Kerken moeten ontbonden worden van hun complexe geschiedenis om vrij te zijn voor de nieuwe verkondiging van het evangelie.

Misschien hebben anglicanen en oud-katholieken sommige interessante mogelijkheden op dit punt. Wij beiden zien onszelf als voorlopige structuren. Wij beiden zijn ervan overtuigd dat de universele kerk nooit gerealiseerd is door een enkele confessie, maar alleen door het christendom dat geroepen is tot eenheid geworteld in God zelf. Vader, Zoon en Heilige Geest. We erkennen beiden de hele ecclesiologie van elkaar en werden partners, die een missie met elkaar delen. Het enige waar we nog aan moeten werken is een gemeenschappelijke ervaring van de uitdagingen die gelegen zijn in onze cultuur. Laten wij daarom met elkaar luisteren naar wat “Europa” ons heden te zeggen heeft. Misschien zullen we samen een teken worden van een nog groeiende hoop. Zou dat mogelijk zijn voor onze geloofsgemeenschappen?

Onze oud-katholieken gemeenten zijn goed aangepast aan de behoefte aan veiligheid van moderne mensen. De meeste van onze gemeentes zijn een ware schuilplaats voor mensen omdat zij hun een warme, verwelkomende kring van medemensen bieden. Mensen genieten van de hoog kerkelijke liturgie die gevierd wordt en van de levensechte spiritualiteit.  Vanwege hun beperkte omvang lopen de gemeentes echter het risico gesloten eenheden te worden, die minder te maken hebben met wat op de agenda staat in de bredere context van hun lokale en regionale omgeving. Soms probeert men samen te werken aan sociale kwesties binnen het oecumenische netwerk waarvan zij deel uitmaken, soms wordt deze openheid voor sociale en culturele kwesties node gemist. Het gevaar is dat het parochieleven niet uitstijgt boven het niveau van de oppervlakkige geestelijke behoeftes van mensen.
Ik heb de indruk dat de situatie in de meeste anglicaanse parochies op het Europese continent niet zoveel verschilt van die van de oud-katholieke. En bovendien kunnen anglicaanse parochies een specifiek probleem hebben, omdat zij mensen aantrekken die in hoofdzaak gemotiveerd worden door de behoefte aan een anglofiel milieu en niet zozeer voeding voor hun geloof verwachten.

Beide, zowel anglicaanse als oud-katholieke gemeenten moeten uitgedaagd worden zich open te stellen voor wat er in de maatschappij gebeurt: voor de ervaring van dominant materialisme, verpletterende twijfel en de terugkeer van “religie”, Het is duidelijk dat deze vragen niet in deze termen gesteld worden, maar meer in concrete termen: Waarom geloven we niet in reïncarnatie? Waarom zou ik mijn agenda wat leger maken? Waarom moeten we nadenken over contacten met moslims? Waarom moeten we een verband zoeken met een kerk uit het zuidelijk deel van de wereld? Waarom zou je loyaal en trouw moeten zijn in relaties en in het huwelijk? Enzovoort.....
Door zich open te stellen voor dergelijke vragen zal hun missionaire dynamiek en hun samenwerking groeien en zal een “lokale kerk” opgebouwd worden vanaf de basis.
 
5. Bouwen aan de lokale kerk

Het is de lokale kerk die in staat zal zijn om deze missionaire dynamiek te ontwikkelen, die nodig is voor de verkondiging van het evangelie. De “lokale kerk” die wij voor ogen hebben is breder dan de enkele parochie of gemeente. Het is de lokale kerk zoals die bedoeld was in de vroege kerk: groepen parochies of gemeenten in een streek of een land rondom een bisschop, die een levend teken van eenheid en een spirituele leider is. Vanuit dit gezichtspunt is de lokale kerk de geestelijke herberg, waar iedereen met een verlangen naar de Heer verwelkomd wordt en het is de spirituele ruimte waar Gods roepstem kan worden gehoord. Al de gelovigen, die zichzelf geroepen weten door God om het beste van hun krachten te geven voor het welzijn van anderen, zijn verenigd binnen de lokale kerk, en deze wordt door het getuigenis van haar leden een teken van hoop op een concrete plek op de wereld. Alleen die lokale kerk kan die betekenis hebben voor die speciale context.
Omdat mensen, in feite, vooral bepaald zijn door hun culturele context, ook met betrekking tot hun christelijk geloof, is het een belangrijk punt dat de christelijke boodschap aangeboden wordt in die context. De beste manier voor het christendom om geïntegreerd te zijn in een culturele context is daarom de gedaante van de lokale kerk aan te nemen, waarin medemensen uit dezelfde cultuur de bijbelse boodschap zullen begrijpen en uitleggen in woorden en metaforen, in ideeën en gebeden, in kunstwerken en andere creatieve expressies die in overeenstemming zijn met die speciale cultuur. Vanuit dit gezichtspunt kan men zeggen dat de “lokale kerk” ook de meest missionaire strategie is. En bovendien is ze meer respectvol, omdat het gevaar van dominantie zeer beperkt is.
Sinds de reformatie verdween de realiteit van de lokale kerk als christelijk centrum in een concrete sociale en culturele context, in een zee van confessies. Restauratie van de lokale kerk als een centrum van eenheid – in samenhang met het oprichten van een wereldwijde conciliaire gemeenschap van lokale kerken – is vanuit mijn visie de belangrijkste oecumenische taak die we hebben.
Maar we moeten realistisch zijn. Zowel anglicanen als oud-katholieken zijn minderheden op het Europese continent. We kunnen het perspectief van de lokale kerk slechts op een heel basaal niveau realiseren. Maar door dat te doen kunnen we een belangrijk getuigenis geven en in feite het vraagstuk van de zichtbare eenheid onder kerken benadrukken, zoals het oecumenische charter vraagt. En ook het rapport over Europa van de Algemene Synode van de Kerk van Engeland drukte een vergelijkbare visie uit.
Als we erin zouden slagen ons gemeenschappelijk “confessioneel probleem” te overwinnen door onszelf te verplichten enkele stappen te doen op de weg om gestalte te geven aan – wat op zijn minst genoemd mag worden – een kiem van lokale kerken in alle landen waarin wij beiden parochies hebben, dan zou dat een belangrijke bijdrage zijn aan de oecumene. We moeten realistisch zijn, misschien kunnen we niet meer dan gestalte te geven aan een “schaalmodel” van wat een lokale kerk zou moeten zijn. Maar het creëren van dergelijke kleine aanzetten kan van groot belang zijn.

6. Tot besluit

Vanuit mijn standpunt gaat het om niet minder dan om een roeping. We hebben spirituele herbergen nodig waar de vraag “wie willen we zijn?” gesteld, overdacht en beantwoord kan worden. Vanuit de brandende doornstruiken van de Europese cultuur worden we uitgedaagd om deze ruimtes van vrede en dialoog te creëren. Daar zal Gods bekommernis ook gehoord worden. Dan kunnen we geroepen worden om een meer rechtvaardige en democratische maatschappij en een meer liefhebbende en geëngageerde cultuur op te bouwen.
Tegen deze achtergrond worden we uitgedaagd samen te werken ter wille van ons continent en uitgenodigd gestalte te geven aan kernen van lokale kerken.
Dit idee kan en moet verder ontwikkeld worden en het moet meer concreet gemaakt worden. Maar ik hoop dat u ervaren hebt dat het een roeping inhoudt. Ja. het lokt spanning uit, we zijn zo druk met onze eigen plannen...maar “ja” zeggen zal ons nieuwe perspectieven bieden en – daar ben ik van overtuigd – deze zullen meer betekenisvol voor ons zijn dan de perspectieven die we tot nu toe hadden.
Ja, het is vanwege deze roeping dat er zoveel hoop in ons is.

Referaat gehouden tijdens het 29e Internationaal Oud-Katholieken Congres te Freiburg, 9 augustus 2006. Copyright: Joris Vercammen.

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75