Dinsdag van de 1e week

 
 
Dinsdag van de 1e week
 Wat er in de mens omgaat
Kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, reisde Jezus naar Jeruzalem. Daar trof hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide hun tafels omver en riep tegen de duivenverkopers: 'Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!' Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: 'De hartstocht voor uw huis zal mij verteren.' Maar de Joden vroegen: 'Met welk teken kunt u bewijzen dat u dit mag doen?' Jezus antwoordde hun: 'Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.' 'Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd,' zeiden de Joden, 'en u wilt hem in drie dagen weer opbouwen?' Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam. Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had. Toen Jezus op Pesach in Jeruzalem was, kwamen veel mensen tot geloof in zijn naam, omdat ze de wondertekenen zagen die hij deed. Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat hij hen allemaal kende, en niemand hoefde hem iets over de mens te vertellen, want hij wist zelf wat er in een mens omgaat.
Johannes 2, 13-25
Als een wetsgetrouwe Jood gaat Jezus met zijn leerlingen naar Jeruzalem om het Pascha te vieren. De evangelist tekent het tempelplein: een en al handel in offerdieren en geld. Zoals eerder in Kana het water de bruiloftsgasten op hun schuld en zonde wees, is de tempel nu verworden tot een plaats waar in schulddelging wordt gehandeld. Met het citaat over de hartstocht voor Gods huis, (uit psalm 69), en de vergelijking van de tempel met zijn eigen lichaam, verwijst Jezus naar de schuld die op hém zal neerkomen en waaraan hij ten onder zal gaan. Tegelijk echter kondigt hij zijn opstanding aan. Velen geloven hem, maar Jezus schenkt hun zijn vertrouwen nog niet, omdat hij 'allen kende' en wist wat er in de mens was. Wat is er dan in de mens? Johannes laat het nog in het midden, maar het psalmcitaat en de verwijzing naar de opstanding doen vermoeden dat het gaat om het lijden dat de mensen Jezus zullen aandoen. Op een eerdere derde dag was er bruiloft in Kana en op een latere derde dag zal Jezus uit de dood verrijzen. Dán pas herinneren zijn leerlingen zich het woord dat hij hen hier al heeft gezegd.


Heer Jezus,
Gij weet wat er in de mens is,
wat hem afhoudt van het ware geluk.
Reinig door uw geest
de gedachten van ons hart
en maak ons vaardig
om de werken te doen die getuigen
van het geloof dat gij in ons wekt.

Geef dat wij geen handel drijven
met ons geloof,
maar zonder angst de weg ten leven gaan.

Door Christus onze Heer.

 

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75