Vrijdag van de 1e week

 
 
Vrijdag van de 1e week
 Wie in de zoon gelooft heeft eeuwig leven
Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar Judea. Daar bleef hij enige tijd en hij doopte er. Johannes doopte toen ook, in Enon, dicht bij Salim, een waterrijk gebied. Daar kwamen de mensen naartoe om zich te laten dopen. Johannes was immers nog niet gevangengezet. Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood over het reinigingsritueel. Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: 'Rabbi, de man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar hem toe!' Johannes antwoordde: 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt. Jullie kunnen van mij getuigen dat ik gezegd heb: ""Ik ben de messias niet, maar ik ben voor hem uit gezonden."" De bruidegom krijgt de bruid; de vriend van de bruidegom staat te luisteren en is blij dat hij de stem van de bruidegom hoort. Dat vervult mij met grote vreugde. Hij moet groter worden en ik kleiner. (...) Hij die door God gezonden is, spreekt de woorden van God, en God schenkt de Geest in overvloed. De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan hem overgedragen. Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.'
Johannes 3, 22-36
Het 'eeuwige leven' waarover Jezus in het vorige gedeelte sprak, klinkt hier uit de mond van Johannes de Doper. Als een gevolg van geloof in Jezus, zoon van God. Wie deelt in dat geloof, kan net als Johannes zichzelf kleiner maken, zodat de heerlijkheid van de Vader, zoals die in Jezus gestalte krijgt, toeneemt. Johannes geeft het beeld van de bruiloft, dat al bij de oude profeten model stond voor het verbond van God en Israël. Het volk kan dit verbond vergeten en andere goden achterna lopen, maar God gedenkt zijn verbond en hernieuwt het in de komst van de zoon. Hij blijft trouw waar mensen het laten afweten. Wat kan een mens meer wensen, dan deel te hebben aan dat verbond, dan door God te worden bemind? In de eerste zinnen wordt gezegd dat 'Johannes nog niet gevangen was gezet'. Dat klinkt onheilspellend, maar in het licht van het vervolg krijgt het een bevrijdende betekenis: zelfs zijn gevangenschap en dood kunnen hem het eeuwige leven niet ontnemen. Daarom is hij 'met grote vreugde vervuld': daar is niets aan toe te voegen en niets aan af te doen, welke gevaren er ook dreigen.  


Vader in de hemel,
ons geloof in uw goedheid
wordt op de proef gesteld
door wat wij meemaken
in ons dagelijks leven.

Anders dan Johannes zijn wij bang
om onszelf kleiner te maken,
om van uw grootheid te getuigen.
Wij zijn bang ons leven uit handen te geven. 
We klampen ons liever vast
aan onze valse goden.

Kom ons tegemoet
met uw waarheid en uw trouw,
zodat we weten
dat gij ons roept tot eeuwig leven
en ons door het geloof kracht geeft
onze moeilijkheden te overwinnen.

Door Christus onze Heer.


 

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75