Zaterdag van de 1e week

 
 
Zaterdag van de 1e week
 Dat ben ik, die met u spreekt
Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: 'Geef mij wat te drinken.' Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. De vrouw antwoordde: 'Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!' Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. Jezus zei tegen haar: 'Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.' 'Maar heer,' zei de vrouw, 'u hebt geen emmer, en de put is diep - waar wilt u dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.' 'Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,' zei Jezus, 'maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.' (...) De vrouw zei: 'Ik weet wel dat de messias zal komen' (dat betekent 'gezalfde'), 'wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.' Jezus zei tegen haar: 'Dat ben ik, die met u spreekt.'
Johannes 4, 1-26
Na de ontmoeting met Nikodemus is dit bij Johannes het tweede langere gesprek van Jezus. Dit keer niet met een wijze Farizeeër, een man van naam, maar met een anonieme vrouw. Beiden beginnen echter hetzelfde, namelijk met: 'hoe?' Nikodemus vroeg hoe een mens opnieuw geboren kan worden, de vrouw vraagt hoe Jezus met haar - een Samaritaanse - kan spreken en hoe hij zonder emmer aan 'levend water' kan komen. Het antwoord dat hij geeft, wordt door haarzelf ingeleid met haar belijdenis van de komende Messias. Na díe belijdenis kan Jezus op zichzelf wijzen en zeggen: 'Ik ben het, die met u spreekt'. Het is de eerste van een serie uitspraken, waarmee Jezus over zichzelf spreekt. Met beelden, die alle verwijzen naar het leven zelf. 'Ik ben'; ze kunnen worden gehoord als verwijzing naar het geheim van de naam van God. 'Ik ben die ik ben' klonk het aan Mozes bij het braambos. Raadselachtig, maar concreet gemaakt toen God zijn volk uit Egypte bevrijdde. Zo wordt de vrouw bij de put door Jezus bevrijdt van wat haar benauwde. In het vervolg zet ze haar last van zich af en wordt verkondigster van de komst van de Messias.  


Heer onze God,
in uw zoon spreekt gij woorden tot ons,
die ons bevrijden van de hitte van de dag
en gebrek aan levend water.

Hij brengt de verkoeling van uw nabijheid,
Hij lest onze dorst naar u.
Hij leert ons u te aanbidden
in geest en in waarheid.

Geef dan dat wij op zijn woord
onze lasten afleggen
en kracht vinden om op te staan
tot nieuw leven.

Door Christus onze Heer.


 

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75