Dinsdag van de tweede week

 
 
Dinsdag van de 2e week
 Heer, ga toch mee
Na die twee dagen trok Jezus verder naar Galilea, want hij had zelf gezegd dat een profeet in zijn vaderland niet wordt geëerd. Toen hij in Galilea kwam, ontvingen de mensen hem gastvrij; ze hadden alles gezien wat hij op het feest in Jeruzalem gedaan had, want daar waren ze zelf bij geweest. Hij ging in Galilea weer naar Kana, waar hij van water wijn had gemaakt. Er was daar een hoveling uit Kafarnaüm wiens zoon ziek was. Omdat hij gehoord had dat Jezus uit Judea naar Galilea was teruggekeerd, was hij naar hem toe gekomen, en nu vroeg hij of Jezus mee wilde gaan om zijn zoon, die op sterven lag, te genezen. Jezus zei tegen hem: 'Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet!' Maar de hoveling drong aan: 'Heer, ga toch mee, voordat mijn kind sterft.' 'Ga maar naar huis,' zei Jezus, 'uw zoon leeft.' De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg. En terwijl hij nog onderweg was, kwamen zijn dienaren hem al tegemoet om te zeggen dat zijn kind in leven was. Hij vroeg hen sinds wanneer het beter met hem was gegaan. Ze zeiden: 'Gisteren, een uur na de middag, is de koorts verdwenen.' De vader besefte dat dat het moment was dat Jezus tegen hem gezegd had 'uw zoon leeft'. Hij kwam tot geloof, hij en al zijn huisgenoten. Dit deed Jezus toen hij uit Judea naar Galilea was teruggekeerd; het was zijn tweede wonderteken.
Johannes 4,43-54
Het is als een smeekbede in de het evangelie van vandaag: 'Heer, ga toch mee! Ik red het niet meer alleen, mijn kind is er slecht aan toe, kom om hem te genezen. Kom om hem nabij te zijn.' Die hoveling heeft er lang over gedaan om Jezus te bereiken. Zijn zieke zoon achtergelaten, toevertrouwd aan de zorgen van anderen, is hij op pad gegaan om Jezus te zoeken, te vinden en hem te vragen mee te gaan naar zijn huis. Jezus gaat niet mee, maar hij spreekt wel het woord: 'uw zoon leeft'. Dát is voldoende: het woord wordt gesproken en dát woord brengt leven. Het brengt het leven terug in de zoon die bijna dood was. Het blijde bericht komt hem tegemoet als hij onderweg is naar huis. Zijn zoon leeft. Het woord is aan hem geschied. En dan geschiedt ook aan hem het woord: hij komt tot geloof. Hij gaat leven vanuit het woord, dat hem naar zijn zoon terug deed gaan, dat woord dat hem ook nu doet verder gaan.
 

Meegaande God,
wij danken u voor uw aanwezigheid in ons leven.
Op uw woord mogen wij mensen zijn,
die leven onder uw hoede,
onder de vleugels van uw genade.

Ik bid u om uw aanwezigheid in mijn leven,
ook als ik soms uw aanwezigheid vergeet
of minder bewust ben.

Roep mij dan weer tot leven, zodat ik uw aanwezigheid mag ervaren in het leven van alledag. Voor mijzelf, voor de mensen om mij heen en voor hen die aan mijn zorgen zijn toevertrouwd.

 

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.

Website van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland | Bisschoppelijk bureau: Kon. Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort | Tel. 033 - 462 08 75