Vrijdag van de 2e week |
U schenkt hem geen geloof |
'Ik kan niets doen uit mijzelf: ik oordeel naar wat ik hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat ik mij niet richt op wat ik zelf wil, maar op de wil van hem die mij gezonden heeft. Als ik nu over mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar, maar iemand anders getuigt over mij, en ik weet dat zijn verklaring over mij betrouwbaar is. U hebt boden naar Johannes gestuurd en hij heeft een betrouwbaar getuigenis afgelegd. Niet dat ik het getuigenis van een mens nodig heb, maar ik zeg dit om u te redden. Johannes was een lamp die helder brandde, en u hebt zich een tijd in zijn licht verheugd. Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden. De Vader die mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit gezien, en u hebt zijn woord niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die hij gezonden heeft, schenkt u geen geloof. U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij, maar bij mij wilt u niet komen om leven te ontvangen. Niet dat de mensen mij moeten eren, maar ik ken u: u hebt geen liefde voor God in u. Ik ben gekomen namens mijn Vader, maar u accepteert mij niet, terwijl u iemand die namens zichzelf komt, wel zou accepteren. Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven.' |
Johannes 5,30-45 |
Een scherpe lezing vandaag. We worden ter verantwoording geroepen. Wat doen wij met het getuigenis dat Jezus ons over zichzelf en over de Vader gegeven heeft? Nemen we zijn woorden blijvend in ons op, voor altijd, voor iedere dag? Of zijn het woorden voor de zondag en doen we op weekdagen wat we zelf bedenken? De Schriften bestuderen is één, maar het levend woord vraagt om geleefd te worden. Het woord moet worden gedáán. Niet met de bedoeling om onszelf of elkaar, maar om God te eren. Door zijn woorden te aanvaarden en te doen. Hebben wij geen liefde voor God in ons, zoals Jezus zijn publiek voor de voeten werpt of is dat niet tegen ons gericht? Of juist wel? Als aansporing onszelf te onderzoeken op het gehalte van onze liefde voor God? Welk gehalte kan blijken uit onze liefde tot onze naaste.
|
Barmhartige God,
wij danken u
voor uw zoon Jezus Christus,
uw mensgeworden woord,
tot ons gezonden
om ons uw liefde te openbaren.
Wij bidden dat wij
in zijn weg mogen gaan,
tot opbouw van ons samenleven
hier op uw aarde.
Geef dat wij,
geef dat ik
het woord dat tot mij gezonden is,
aanvaard als richtsnoer voor mijn leven,
als licht op mijn pad.
|
|
|