|
| Maandag van de 3e week |
| Speakers Corner… |
| Toen het feest al halverwege was, ging Jezus naar de tempel en hij gaf er onderricht. De Joden waren verbaasd: 'Hoe weet hij dat allemaal, terwijl hij geen opleiding heeft gehad?' Jezus zei: 'Wat ik onderwijs heb ik niet van mijzelf, maar van hem die mij gezonden heeft. Wie ernaar streeft te doen wat God wil, zal weten of mijn leer van God komt of dat ik namens mezelf spreek. Wie namens zichzelf spreekt, is uit op zijn eigen eer, maar wie uit is op de eer van wie hem gezonden heeft is betrouwbaar; hij bedriegt niemand. U hebt van Mozes toch de wet gekregen? Maar niemand houdt zich aan de wet. Waarom probeert u mij te doden?' 'U bent bezeten!' riepen de mensen. 'Wie probeert u dan te doden?' Jezus antwoordde: 'Eén ding heb ik gedaan, en u staat allemaal versteld. Nu heeft Mozes u de besnijdenis gegeven - niet dat die van Mozes komt, ze komt van de aartsvaders - en u besnijdt ook op sabbat. Als er op sabbat besneden wordt omdat anders de wet van Mozes wordt overtreden, waarom bent u dan kwaad wanneer ik op sabbat iemand helemaal gezond maak? Ga in uw oordeel niet op de schijn af, maar laat uw oordeel rechtvaardig zijn.' Sommige Jeruzalemmers zeiden: (...) 'Wanneer de messias komt, zal niemand weten waar hij vandaan komt, maar van hem weten we wel waar hij vandaan komt.' (...) Jezus zei: 'Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.' Toen zeiden de Joden tegen elkaar: 'Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden?' |
| Johannes 7,14-36 |
Jezus gaat tijdens het loofhuttenfeest naar de tempel om te onderwijzen. Een soort Londense 'Speakers Corner'. Tot wie hij precies spreekt is niet helemaal duidelijk. Dan weer worden zijn toehoorders beschreven als 'de Joden', dan weer als 'de menigte', dan weer als 'de Jeruzalemmers'. En ook de Farizeeën houden een oogje in het zeil. Het publiek reageert op wat hij zegt, maar er ontstaat geen dialoog, geen echt gesprek. Centraal in zijn toespraak zegt Jezus: 'ga niet op de schijn af, maar laat uw oordeel rechtvaardig zijn'. Maar ze nemen hem niet serieus. Omdat ze immers 'weten waar hij vandaan komt'. Als hij zegt door God de Vader gezonden te zijn, roept hij alleen agressie op. En degenen die wel overtuigd zijn, doen dat alleen vanwege de wonderen die ze hebben gezien. Niemand lijkt hem te begrijpen. Maar het is ook niet zo makkelijk wat hij zegt: 'waar ik ben, kunt u niet komen.' De hoorders willen zijn woorden letterlijk opvatten. Maar hoe zijn ónze oren? Zijn wij bereid met andere oren te luisteren, niet alleen als het evangelie gelezen wordt, maar ook in ons dagelijks leven? Midden onder u staat hij die gij niet kent...
|
|
Rechtvaardige God,
het is niet makkelijk om de oren gespitst te
houden in alle lawaai van de wereld,
om de zin van de onzin te onderscheiden,
om recht te doen aan uw waarheid,
om uw woorden te horen
uit een vreemde mond.
Maak ons tot open mensen,
spreek dagelijks het Effatha.
|
|
|
