Dinsdag van de 4e week |
Weer aan de oever van het meer |
Bij het vallen van de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer; ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen. Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; hij was dicht bij de boot en ze werden bang. Maar hij zei: 'Ik ben het, wees niet bang.' Ze wilden hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden. De volgende dag stond de menigte weer aan de oever van het meer. Ze hadden gezien dat er maar één boot was en dat Jezus niet aan boord was gegaan, maar dat zijn leerlingen alleen vertrokken waren. Nu legden er andere boten uit Tiberias aan, dicht bij de plek waar ze het brood gegeten hadden nadat de Heer het dankgebed had uitgesproken. Toen de mensen zagen dat Jezus en zijn leerlingen er niet waren, stapten ze in die boten en voeren ze naar Kafarnaüm om hem te zoeken. Ze vonden hem aan de overkant van het meer en vroegen: 'Rabbi, wanneer bent u hier gekomen?' Jezus zei: 'Waarachtig, ik verzeker u: u zoekt me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent. U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft hem die volmacht gegeven.' |
Johannes 6,16-27 |
Af en toe overvalt je de vraag naar het 'waarom' en 'hoe' van je bestaan. Als het slecht gaat, maar ook als het je goed gaat. Ons verlangen is groter dan wat het leven ons biedt. Wij zijn nooit echt vrij van honger en dorst en daarom steeds op zoek. Johannes brengt dat naar voren als hij aan het eind schrijft: 'opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.' Om het aanbod van God aan ons over te brengen maakt Johannes gebruik van symbolen: wijn, water, brood, weidegrond, licht, de weg en geboren worden. Deze reeks wordt echter doorkruist door andere beelden: een graankorrel die sterft in de aarde en een man, die als slaaf de voeten van zijn vrienden wast. Tenslotte lijkt alles stuk te lopen op de realiteit van het kruis. Toch zijn de beelden niet met elkaar in strijd. Juist Jezus' dood en verrijzenis maken het echte leven openbaar. Hij heeft de eenheid van leven en geven in ere hersteld. De grote symbolen zijn voor de evangelist vol van dit leven dat geven is.
|
God,
uw onvolprezen Naam
is voor ons de garantie geworden
dat ook wijzelf bij name gekend zijn.
Geef ons genoeg geloof en moed
om op uw woord te vertrouwen
en uit uw liefde te leven,
zodat we iets betekenen kunnen
voor anderen.
Niet heersend, maar dienend,
niet opdringerig, maar overtuigend,
helderziend, barmhartig,
profetisch en zorgzaam.
|
|
|